woman with camera

‘Spoedposten’ ontlasten de spoedeisende hulp ziekenhuizen met ruim 20%

Published: 24 juni 2016 Laatst bijgewerkt: 23 april 2019

Geen kostenbesparing bereikt
PERSBERICHT 24 juni 2016 - Nieuwe ‘spoedposten’ ontlasten de spoedhulp in ziekenhuizen met ruim 20 procent wat betreft de patiëntenstroom, maar niet in termen van kosten. Dat concludeert Liesbeth van Gils-van Rooij in het proefschrift The Paradox of Urgent Care Collaborations, waarop ze op 29 juni promoveert aan Tilburg University.

 

Wie ’s avonds, ’s nachts of in het weekend met spoed zorg nodig heeft kan in Nederland terecht bij de spoedeisende hulp van het ziekenhuis of de dienstdoende huisartsenpost. Om die zorg efficiënter te organiseren zochten de huisartsenposten en spoedeisende hulpen samenwerking in zogenaamde ‘spoedposten’. De spoedposten liggen verspreid over heel Nederland land en nemen in aantal nog steeds toe.

Ombuigen patiëntenstroom gelukt

Spoedposten blijken effectief in het ombuigen van de patiëntenstroom van de afdeling spoedeisende hulp naar de huisartsenpost, blijkt uit het onderzoek van Liesbeth van Gils-van Rooij. Het resultaat is ruim 20% minder spoedeisende hulppatiënten en een substantiële afname van patiënten die de afdeling spoedeisende hulp bezoeken zonder doorverwijzing. Voortgang werd ook geboekt wat betreft de door patiënten en medewerkers ervaren samenwerking tussen de huisartsenpost en de afdeling spoedeisende hulp.

… maar geen lagere kosten

Maar paradoxaal genoeg resulteerde deze hogere effectiviteit (patiënt op de juiste plaats, betere samenwerking) niet in lagere kosten of een efficiëntere patiëntenstroom (vaker overdracht van huisartsenpost naar spoedeisende hulp en hogere kosten). Dat komt omdat patiënten nog steeds in twee systemen worden ingeschreven en ze na een consult bij de huisarts makkelijker worden doorverwezen naar de spoedeisende hulp voor bijvoorbeeld aanvullende diagnostiek. Daarnaast blijken de meer eenvoudige gevallen te worden omgebogen, terwijl de spoedeisende hulp de complexe patiënten behoudt. En ook het gescheiden houden van de financiering van eerste- en tweedelijn werkt blijkbaar geen kostenbesparing in de hand.

Advies

De promovenda adviseert om over te gaan naar één inschrijfsysteem en het aanpassen van de financieringsstructuur. Liesbeth: “Dat is iets waar beleidsmakers, overheid, zorgverzekeraars, huisartsenposten en spoedeisende hulpposten zich op zouden moeten richten. Steek niet je kop in het zand, maar zoek naar een weg om de vruchten te plukken van deze effectieve samenwerking.”

 

Liesbeth van Gils-van Rooij (Eindhoven, 1983) studeerde Gezondheidswetenschappen aan Maastricht University. Ze sloot haar studie af met een masterdiploma Bewegingswetenschappen. Ze werkte daarna als junior onderzoeker bij PoZOB en projectmedewerker spoedposten bij CHP Zuidoost-Brabant, waar ze doorgroeide tot secretaris van de RvB. In 2010 begon ze aan haar promotieonderzoek aan Tilburg University i.s.m. NIVEL en Huisartsenposten Oost-Brabant.

 

Noot voor de pers

Liesbeth van Gils-van Rooij verdedigt op woensdag 29 juni haar proefschrift The Paradox of Urgent Care Collaborations, A multi perspective study of cooperating emergency departments and general practitioners. Deze vindt om 16.00 uur plaats in de aula van Tilburg University.
Promotors: prof. dr. Dinny H. de Bakker, prof. dr.ir. Bert R. Meijboom (Tranzo).
Nadere informatie: l.vanrooij@hapoostbrabant.nl. Tel: 06 – 45 216 670. Een exemplaar van het proefschrift kan worden aangevraagd bij persvoorlichters@tilburguniversity.edu, tel. 013-4664000.