Tilburg University promotie PhD Defense

Promotie mr. R. Jansen

Datum: Tijd: 13:30 Locatie: Aula

Legal privilege and transnational evidence-taking

  • Locatie: Cobbenhagen building, Aula
  • Promotores: prof. dr. mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai, prof. mr. dr. I. Sumner

Wij bieden voor onze ceremonies nog steeds een livestream aan. 

Livestream

Publiekssamenvatting

Advocaten kunnen tegenwoordig ook buitenlandse cliënten bijstaan. Dat kan bijvoorbeeld op afstand (per telefoon of e-mail), maar ook tijdens een kort verblijf in het buitenland. En verder kan een advocaat er ook voor kiezen om voor een langere tijd in het buitenland te werken, bijvoorbeeld als juridisch adviseur of in-house counsel. Ten slotte kan een advocaat – die al bevoegd is om in zijn thuisland cliënten in de rechtszaal bij te staan – er voor zorgen dat hij over de vereiste papieren beschikt om dit ook in het buitenland te mogen doen.

In deze studie staat de volgende onderzoeksvraag centraal: in hoeverre mogen rechters inzage bevelen in informatie die een partij met een buitenlandse advocaat heeft gedeeld, en moeten rechters in zulke gevallen op een andere manier het toepasselijke verschoningsrecht (wat bescherming tegen inzage kan bieden) bepalen?

Het verrichte onderzoek is van belang, omdat het ingaat op een probleem wat zich al meerdere keren in de binnen- en buitenlandse rechtspraak heeft voorgedaan. Tegelijkertijd volgt uit de literatuur en jurisprudentie niet duidelijk hoe de rechter over dit soort inzageverzoeken moet oordelen. Daarom is het ook niet helder voor partijen wat zij kunnen verwachten. Bijvoorbeeld: mag de rechter het inzageverzoek toewijzen? Zo ja, welk verschoningsrecht wordt dan toegepast: het verschoningsrecht uit het land van de rechter of dat van een buitenlandse staat? En maakt het voor de toewijsbaarheid van het inzageverzoek uit of dit verzoek wordt gedaan tijdens de daadwerkelijke procedure, of voorafgaand aan een buitenlandse procedure (waarin de verzoeker de informatie op basis van de buitenlandse procedureregels niet kan verkrijgen)?

In dit onderzoek beantwoord ik deze vragen op basis van een rechtsvergelijkende studie, waarin ik inga op Amerikaans federaal, Duits, Engels, Frans en Nederlands recht.

De belangrijkste conclusies zijn de volgende. Er zijn verschillende manieren om tijdens een internationale civiele procedure informatie te verkrijgen. Door de verschillen die er tussen de verschoningsrechtregels van de onderzochte landen bestaan, zou een partij kunnen proberen om deze bescherming te omzeilen door strategisch gebruik te maken van een bepaalde bewijsverkrijgingsmethode. Zo zou een eiser bijvoorbeeld de procedure kunnen opstarten in het land waarin het verschoningsrecht de minste bescherming biedt. Als de rechter in dat land alleen het verschoningsrecht van zijn eigen staat wil toepassen, kan de eiser op die manier proberen om informatie te verkrijgen die volgens buitenlands recht beschermd wordt tegen inzage.

Ik pleit er daarom voor dat rechters op basis van een nieuwe regel moeten bepalen van welk land het verschoningsrecht van advocaten wordt toepast. Rechters moeten deze regel naar mijn mening gebruiken tijdens internationale civiele procedures, indien een partij informatie wil verkrijgen die zijn wederpartij met een buitenlandse advocaat heeft gedeeld. De door mij voorgestelde regel is gebaseerd op het uitgangspunt dat de rechter de bescherming moet toepassen van het land waarin de advocaat normaal gesproken werkt. Daarnaast bevat de nieuwe regel een aantal uitzonderingen voor specifieke situaties (bijvoorbeeld voor het geval dat de informatie binnen een internationaal team van advocaten is uitgewisseld).