woman with camera

Mensheid moet in verzet komen tegen racisme

Published: 11 juni 2020 Laatst bijgewerkt: 29 juni 2020

De wereld heeft zich verenigd in protest tegen de moord op George Floyd door de Amerikaanse politie. Dit is niet de eerste keer dat in de Verenigde Staten een donkere man is gedood door de politie, maar deze keer heeft het tot wereldwijde beroering geleid. Overal ter wereld blijven woedende demonstranten protesteren tegen racisme en politiegeweld. Waarom is de reactie dit keer zo wijdverbreid en zo heftig? Opiniestuk door prof. dr. Kutlay Yagmur van Tilburg School of Humanities and Digital Sciences.

Duizenden Nederlanders kwamen op 1 juni bijeen op de Dam in Amsterdam, net als tienduizenden anderen overal in Europa. En ondanks de coronamaatregelen volgden vele vreedzame protesten in meerdere Nederlandse steden, waaronder Tilburg. De pijn die mensen voelden bij de moord op George Floyd was duidelijk sterker dan hun angst voor het coronavirus.  Ze keerden zich tegen het brute doden, op klaarlichte dag, van een donkere man. Deze brute, racistische misdaad tegen een Afro-Amerikaan veroorzaakte een ongekende, wereldwijde reactie. Waarom dit keer wel? Is het het collectieve menselijke geweten dat ten diepste gekwetst is? Is het de diepgewortelde en sterk gevoelde waarde van ‘rechtvaardigheid voor allen’ die deze wereldwijde reacties heeft veroorzaakt? De belangrijkste vraag is evenwel of deze reacties wegebben zodra de media-aandacht verdwijnt. Aan het eind van dit artikel kom ik op deze vraag terug.

Diversiteit is een demografische en politieke realiteit

Als wetenschapper die interculturele communicatie doceert aan jonge universitaire studenten hoop ik dat politieke partijen, beleidsmakers en onderwijsinstellingen lering trekken uit de dood van George Floyd. We moeten onszelf niet voor de gek houden. De moord op George Floyd is het resultaat van eeuwenlang geïnstitutionaliseerd en structureel racisme en discriminatie. Als de mensheid dit ernstige probleem wil aanpakken, moeten instituties hun beleid herzien en veranderen. Van de kolossale historische last van slavernij en kolonialisme kunnen we ons niet ontdoen, maar de wereld is veranderd en diversiteit is een demografische en politieke realiteit waarmee we moeten leren omgaan.

Het is bemoedigend te zien dat de Nederlandse media er bij de relevante instituties op aandringen racisme ook in de Nederlandse samenleving aan te pakken. Het feit dat in sommige landen, zoals de VS en Zuid-Afrika, racisme veel verstrekkender gevolgen heeft dan in Nederland dient ons er niet van te weerhouden de problemen en praktijken in eigen land onder ogen te zien. Onderzoek laat zien dat veel Nederlandse burgers met een migratieachtergrond zich gediscrimineerd voelen. En de kwestie van rassendiscriminatie gaat om veel meer dan de folklore rond Zwarte Piet. Voor sommigen is dat niet meer dan een traditie die honderden jaren teruggaat en geen raciale implicaties heeft. Voor anderen is het niets minder dan rassendiscriminatie op grond van huidskleur. Een van de positieve uitkomsten van dit maatschappelijke debat is dat het onze minister-president, Mark Rutte, tot het inzicht en de aanvaarding heeft gebracht dat de kwestie rond Zwarte Piet zeer gevoelig ligt bij vele duizenden Nederlandse burgers. De Nederlandse overheid moet dit nieuwe maatschappelijke bewustzijn aangrijpen om expliciete en impliciete vormen van racisme en discriminatie in Nederlandse instituties te bestrijden. Verschillende politici (bijvoorbeeld Boris Dittrich van D66 en Femke Halsema) wijzen al geruime tijd op de noodzaak van meer gelijkwaardige behandeling van Nederlanders met een migratieachtergrond. Des te betreurenswaardiger is het dat sommige populistische politici stemmen proberen te winnen door etnische en rassenhaat in de samenleving aan te wakkeren. Het Nederlandse rechtssysteem moet krachtige maatregelen nemen tegen het zaaien van haat jegens mensen om hun taal, godsdienst, seksuele oriëntatie of etnische of raciale identiteit. En laten we niet vergeten ook te strijden tegen discriminatie van gehandicapten, die te maken krijgen met toenemende institutionele discriminatie.

Het is algemeen bekend dat mensen met een niet-Nederlandse naam niet eens worden uitgenodigd voor sollicitatiegesprekken. Vele Nederlandse studenten met een migratieachtergrond kunnen zelfs geen bedrijven vinden voor hun verplichte stage. Kwesties rond onderwijsprestaties kunnen vaak niet los worden gezien van de etnische achtergrond van leerlingen en studenten. Het negatieve beeld van bepaalde groepen in de media vormt de publieke opinie en legitimeert het discriminerende gedrag van bedrijven en instituties. Deze expliciete kwesties kunnen worden aangepakt met geschikte beleidsmaatregelen, maar een veel lastiger dimensie is de impliciete rassendiscriminatie die diep verankerd is in het denken van mensen. De systemische ongelijkheden in de samenleving ten spijt, is onderwijs een van de belangrijkste middelen om racisme en discriminatie te bestrijden. Jonge geesten worden gevormd tijdens de jaren waarin onderwijs wordt genoten. Nederland komt van ver en heeft schoolboeken grondig herzien. In vergelijking met het Nederland van de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw dat Teun van Dijk schetst (Elite Discourse and Racism, 1993), staat het Nederland van nu er veel beter voor.

Overgang naar een niet-raciaal discours

Nederland kan niet worden vergeleken met landen als Zuid-Afrika en de Verenigde Staten van Amerika waar het gaat om rassendiscriminatie. Historisch gezien hebben Nederlandse universiteiten zich het meest uitgesproken opgesteld tegen apartheid in Zuid-Afrika. Maar binnen onze eigen landsgrenzen is er wel degelijk een groot probleem: het is niet altijd mogelijk te praten over rassendiscriminatie in Nederland. Mensen stellen zich snel defensief op en het gevoel aangevallen te worden beheerst de discussies. Mark Rutte zette onlangs een belangrijke step door te erkennen dat we onze maatschappelijke problemen moeten aanpakken. Dit stemt me hoopvol dat er meer constructieve en open discussies komen om institutioneel racisme en discriminatie, zoals etnisch profileren, te bestrijden, niet alleen bij de politie en de Belastingdienst, maar ook bij onderwijsinstellingen.

Ik wil dit korte opiniestuk niet negatief afsluiten, maar als wetenschapper wil ik een ander voorval in herinnering brengen dat bij vele miljoenen Europeanen tot gewetensnood leidde, met als gevolg dat Syrische asielzoekers werden opgevangen. Het lot van één jongetje, Aylan Kurdi, maakte korte metten met alle politieke argumenten tegen het toelaten van vluchtelingen in Europa.

Deze beelden kwamen bij Europeanen zowel rationeel als emotioneel hard binnen. Hier was een kwetsbaar kind, vluchtend voor massamoorden in Syrië, verdronken in de Egeïsche Zee. Wekenlang waren miljoenen mensen tot tranen geroerd bij het zien van dit beeld. Het raakte ons diep in ons collectieve geweten. Nu, op enkele geëngageerde Europeanen na, heeft het grote publiek geen herinnering meer aan deze hartverscheurende beelden.

De dood van George Floyd heeft onze afkeer van racisme en discriminatie een nieuwe impuls gegeven. De Nederlandse maatschappij en al haar instituties moeten noodzakelijke maatregelen nemen om alle vormen van racisme en discriminatie te bestrijden. Wat we NIET moeten doen is dit fundamentele maatschappelijk probleem na een paar weken vergeten.

Zelf geloof ik dat Tilburg University zich als organisatie altijd heeft verzet tegen racisme en discriminatie. Zowel op de werkvloer als in het onderwijs stoelt onze identiteit op gelijke rechten en gelijke behandeling. In mijn colleges over interculturele communicatie bespreken we racisme en discriminatie als obstakels voor succesvolle betrekkingen en communicatie tussen groepen. Alle Nederlandse instituties moeten maatregelen nemen om racisme en discriminatie te bestrijden, opdat onze toekomst niet wordt bedreigd door onnodige conflicten en scheidslijnen. Tot slot is het tijd dat we overgaan tot een niet-raciaal discours en racistische en discriminerende elementen in ons taalgebruik elimineren. In plaats van praten over gevolgen van racisme en discriminatie moeten we de oorzaken van zulk gedrag bestrijden.

Prof. dr. Kutlay Yagmur, hoogleraar Taal, Identiteit en Onderwijs