woman with camera

Afscheid Marcel Poorthuis: Spirituele gastvrijheid als de tent van Abraham

Published: 18 mei 2022 Laatst bijgewerkt: 18 mei 2022

13 stemmen.


Professor Marcel Poorthuis kijkt terug op bijna veertig jaar werk in dienst van de kerk en academie, met zijn specialisme interreligieuze dialoog, en ‘nee, het was zeker geen periode in de woestijn’, grijnst hij. Hij is zelfs optimistisch over het groeiend begrip tussen de geloven. De samenleving, zeker in tijden van corona, kan steeds nog veel van de religieuze rituelen leren, stelt hij, zeker als het gaat om dood en rouw.

‘Ik heb eerst tien jaar gewerkt als onderzoeker op het gebied van het jodendom bij de katholieke kerk. Na 1992 koos ik mijn specialisme interreligieuze dialoog aan de universiteit. Er was in de faculteit veel ruimte voor onderzoek en ik kon Syrisch, Arabisch en Koptisch erbij leren. Riant. Levensbeschouwing en filosofie zijn van groot belang voor een universiteit. Alle faculteiten hebben ermee te maken, bij de economen bijvoorbeeld moet je denken over: waar komt begeerte vandaan? Wat is schuld? Het gaat niet alleen over geld. Ik zou er groot voorstander van zijn als die vakken institutioneel in de universiteit worden ingebouwd, alle studenten een minor levensbeschouwing en filosofie.’ 

Wat is de stand van de interreligieuze dialoog nu vergeleken met toen je met dit onderwerp begon?

‘Er is heel veel veranderd! Als je nu in een boekwinkel komt bij de afdeling religie, dan vind je zoveel meer verscheidenheid, ook over islam, boeddhisme; de horizon is duidelijk breder geworden. Ook de belangstelling, de kennis, is veel groter geworden. En daarmee ook het begrip. Natuurlijk, studie vindt plaats bij een toplaag, maar toch, er is meer sprake van dialoog. Ook onder de leiders van de religies, ze staan meer voor elkaar open, dan zeg twintig jaar geleden.’

Veel meer begrip voor geloof

Tegelijkertijd klinkt er luide kritiek en is er afkeer van de islam bij het brede publiek. 

‘Je ziet dat islam vaak als zondebok dient voor sociale mistanden. Wilders gebruikte het eerst, en toen het daar zijn aantrekkingskracht verloor, werden het de  Polen. Het is allemaal van voorbijgaande aard. Het gaat goed met de integratie, met name jonge vrouwen met een moslim achtergrond hier op de universiteit bijvoorbeeld, werken zo hard dat ze binnen no time een uitstekende carrière opbouwen. Ik was nooit onder de indruk van Paul Scheffers boek Land van Aankomst, waarin hij schreef dat de integratie mislukt was. Er gaan drie generaties overheen, zei hij later, ik denk dat het nog sneller gaat, kijk maar rond. In ons boek Van Harem tot Fitna laten we zien dat Scheffer zijn succes te danken had aan het feit dat links voor het eerst ook kritisch durfde te zijn over islam. Het waren eigenlijk gewoon de bekende vooroordelen. Zelfs Jan Blokker sprak over moslims als over ‘de vijfde kolonne’.’  Ik zeg altijd: de meeste slachtoffers van islamitisch terrorisme zijn moslims zelf en extremisme kun je dus niet identificeren met islam.’

Draagt secularisatie in het westen bij aan minder respect voor godsdienst in het algemeen?

‘Ik kom vooral veel jongeren tegen die totaal analfabeet zijn op het gebied van geloof. Maar juist daarom ben ik optimistisch als het gaat om vooruitgang in de dialoog: zij zijn ontzettend nieuwsgierig en geïnteresseerd en lijden niet onder de frustratie  van hun ouders over verstikkende vormen van religieuze opvoeding en afkeer van institutioneel geloof. Jammer is dat het gesprek tussen ouders en hun kinderen over religie is gestokt. Meer begrip van religie kan helpen al die vooringenomenheden te bestrijden. In onze tijd van globalisering kunnen we niet zonder inzicht in pluralisme en kennis over de ander. Al vind ik multiple religious belonging, dat je uit alle religies wat kan halen, te kort schieten. Je kunt niet zo maar in en uit een geloof stappen. 

Samenleving heeft behoefte aan religieuze rituelen

Hoe zie je concreet voor je dat de geloven dichterbij elkaar kunnen komen?

‘Als je het hebt over de drie boekgodsdiensten, jodendom, christendom en islam dan denk ik aan het voorbeeld van Abraham, die bekend stond om zijn gastvrijheid: zijn tent stond naar vier kanten open. Gasten kregen te eten, hij hing  waterzakken in de bomen, wat levensreddend is in de woestijn. Je kunt die tent ook spiritueel opvatten, als ruimte en gastvrijheid voor alle overtuigingen. Niet dat de ander dan christen moet worden, je accepteert hem en zijn anders zijn, zoals je een gast accepteert als gast. Maar je ontvangt ze zoals Abraham, en als Sarah natuurlijk, die drie soorten koeken bakte.’ 

In je afscheidsrede heb je het over het belang van religieuze rituelen.

Ja, daar kunnen we veel van leren. Kijk naar het probleem dat moslims, maar ook joden hebben in Nederlandse ziekenhuizen als een dokter vertelt dat een patiënt is uitbehandeld. Bij hen wordt een arts gezien als een medewerker van God, maar hij mag niet op de stoel van God gaan zitten en over een leven beslissen. Leven is niet alleen een medische zaak, maar ook een geestelijke. Dat vindt onze seculiere samenleving misschien achterhaald, maar dit voorbeeld leert ons onze eenzijdigheid. En ook in de spiegel te kijken: dat wij denken volgens het nuttigheidsbegrip: wat hebben we eraan? Rituelen zijn niet ‘nuttig’. Dat sommige zaken niet rationeel te begrijpen zijn en dat de kern van religie nuttigheid en zakelijkheid overstijgt.  

Dogmatische vrijdenkers

En dan zie je dat religieuze rituelen een uitkomst bieden. Ze vullen de ruimte, worden gezamenlijk uitgevoerd, verbinden in de tijd met mensen die je zijn voorgegaan in de ruimte met mensen om je heen. Alleen staan ze niet hoog op de individualistische agenda. En er is veel verzet tegen zoals tegen jongensbesnijdenis en ritueel slachten, discussies die elke twee jaar weer opduiken. Het argument is daarbij vaak dat ze geen nut meer hebben. Dan zeg ik: je hand in het wijwatervat dopen heeft ook niet tot doel onze vieze handen schoon te maken en de eucharistie wordt niet gevierd omdat we honger hebben. 
Rituelen uit de islam en jodendom bijvoorbeeld rond rouw, kunnen ons helpen in coronatijd. Niet omdat ze uitdrukking zijn van emoties; ze ropen die juist op, zodat rouw gezamenlijk beleefd kan worden. En wat ik pas geleerd heb: ze zorgen er ook voor dat er een einde komt aan een periode van rouw, zonder dat je er een schuldgevoel aan overhoudt: ze bieden je de mogelijkheid om weer terug te keren naar het leven.'


Toch zullen velen zeggen daar geen behoefte aan te hebben, voor het eerst is er in Nederland een seculiere meerderheid, werd vorige maand bekend.


‘Natuurlijk, en er zijn ook mensen – een minderheid trouwens - die ik dogmatisch vrijdenker zou noemen, fundamentalistisch in afkeer van geloof en intolerante ten opzichte van gelovigen. Maar toch zie je een massale behoefte aan spiritualiteit, geloof en ritueel. Het christendom zou moeten proberen om gastvrij en open te zijn. Na alle negatieve berichtgeving rond de katholieke kerk en seksueel misbruik, snap ik dat veel mensen, en met name jongeren, het gevoel hebben niet bij de losers en de verkeerde club te willen horen. Daar moeten we mee zien te dealen. Maar ik zie ook mensen die weer in de kerken komen, en zeggen: wat was die mis toch eigenlijk heel mooi.’ 

Poorthuis gaat nadenken over een volgend project over medische ethiek samen met joodse en moslim geleerden over vraagstukken betreffende begin en einde van het leven. Maar eerst wil hij nog wat ‘uitblazen’ en dat doet hij ook op zijn jazz saxofoon. 

Prof. dr. M.J.H.M. Poorthuis studeerde theologie aan de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht en tegelijkertijd muziek aan het conservatorium. Hij begon zijn loopbaan bij het secretariaat van de Nederlandse Katholieke Kerk. Poorthuis promoveerde in 1992 op de commentaren van de Frans-joodse filosoof Levinas op de Talmoed. Van 1992 tot 2010 was hij werkzaam als universitair hoofddocent aan de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht en daarna als hoogleraar interreligieuze dialoog aan  de Tilburg School of Catholic Theology . Hij is auteur van meer dan 250 publicaties.
 

(Door Tineke Bennema)