woman with camera

De samenleving heeft behoefte aan bodes van vrede

Published: 20 december 2021 Laatst bijgewerkt: 21 december 2021

Met Kerst is het de gewoonte dat een van de theologen van Tilburg University een beschouwing schrijft. Dit jaar zet Jos Moons zijn visie uiteen over de kloof in de samenleving, de tegenstellingen bijvoorbeeld tussen oud en jong, wit en zwart, pro- en antivaxxers en hoe we die kunnen overbruggen. Jos Moons is werkzaam aan het departement van systematische theologie en filosofie van de Tilburg School of Catholic Theology.

“Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat”, verzuchtte Gerard Reve ooit. Allicht verzuchten wij: ‘dat Kerstfeest, van Jezus en licht en zo, wordt dat dit jaar nog wat?’ Want aan wolken voor de zon geen gebrek, met de aanhoudende coronacrisis, klimaatcrisis, de toeslagenaffaire en de aardbevingstoestanden in Groningen die maar niet opgelost geraken, naast de kwaden van alle tijden van armoede, eenzaamheid, discriminatie, …. Van moedeloosheid zoeken we zondebokken. Er zijn spanningen. Anti-vaxers, klimaatontkenners, en half-racistische populisten stoken het vuurtje graag verder op. En dus: wordt het nog wat, God, dat Kerstfeest van je, je weet wel?

Jos Moons

Een keerzijde van de nadruk op het ‘ik’, is dat we ‘ons’ vergeten

Theoloog Jos Moons

In het huidige ‘verhaal’ dat de samenleving bepaalt, heeft ‘ik’ een grote plaats. Er is veel vrijheid en er zijn steeds minder taboes. De keerzijde daarvan wordt steeds duidelijker, namelijk, dat (fatsoens)normen gezien worden als beperking van het ‘ik’, van mijn vrijheid. Onlangs werd in de Tweede Kamer de gebedsoproep van de moslims, de azan, “geblèr” genoemd, bijvoorbeeld. Een diep kwetsend taalgebruik, dat niets en niemand dient, behalve onrust stoken. Een keerzijde van de nadruk op het ‘ik’, is dat we ‘ons’ vergeten. Mensen die zich niet laten vaccineren hoor je spreken over ‘mijn eigen keuze’, schijnbaar zonder besef dat ‘mijn’ keuze ook anderen raakt, bijvoorbeeld, mensen die via mij besmet worden, of mensen wier operatie niet doorgaat.

De nadruk op het ‘ik’ is een waardevolle verworvenheid van de moderne tijd. Deze nadruk is diep emanciperend en ligt ten grondslag aan de mensenrechten.  Wie verder kijkt dan z’n neus lang is, ziet hoeveel deze ontwikkeling dankt aan de christelijke overtuiging dat God met iedere mens persoonlijk omgaat (al kunnen we ons niet voorstellen hoe precies). Omdat het christendom soms ook moeite heeft met persoonlijke vrijheid, moet ook de Verlichting en haar ‘durf te denken’ (Immanuel Kant) genoemd worden als belangrijke stap in het groeiend bewustzijn van het individu.

Maar ‘ik’ is niet het hele verhaal. De sociologie herinnert ons eraan dat de mens geen onafhankelijk, zelfvoorzienend eiland is. Voor ik bij de bakker mijn favoriete gebakje kan kiezen, hebben er heel veel mensen dat mede mogelijk gemaakt. Bovendien herinnert de psychologie ons eraan dat de mens een complex wezen is, met constructieve en destructieve kanten. We kunnen geweldig goed zijn, maar ook oppervlakkig, grof, en destructief. We moeten daarom ons ‘ik’ niet zomaar de vrije teugel geven. Of in termen van de christelijke wijsheidstradities: niet al mijn innerlijke bewegingen – gedachten, verlangens, … – zijn de moeite waard. Niet alles waar ik zin in heb of waar ik toe neig, is ook spiritueel goed: goed voor mijn ziel, voor mijn diepere zelf, en goed voor de ander. Met alle waardering voor spontaneïteit: juist ook het tegendeel is van belang.

Concentreer je op het licht en het goede

Daar zit volgens mij een antwoord op de klacht, de vraag, of het nog wat wordt met dat Kerstfeest. Dat ligt niet zozeer aan God, maar aan ons. Begrijp me goed: dit is geen oproep om allemaal weer naar de kerk te gaan of ons aan de tien geboden te houden (hoewel ik daar niet tegen kan zijn); het is een oproep tot innerlijke zuiverheid. Juist in een samenleving met veel ruimte voor alles, zonder veel geboden en verboden, moeten we waken over onze spirituele hygiëne.

Om het wat scherper te zeggen: er is veel dat we beter links laten liggen. Een van de spirituele wijsheden is om op te passen met woede, zelfs terechte woede. Voor je het weet sleept het je mee en wordt het heel donker. In Kersttaal gezegd: je zou op zo’n manier boos moeten zijn dat er van binnen een lichtje blijft branden. Een andere grote wijsheid is dat je soms beter kunt zwijgen, het stof van je voeten schudden, en verder trekken. Parels voor de zwijnen is verspilde moeite. Beter kun je rustig je licht aansteken waar het wél welkom is. En rustig doorgaan met het goede te doen, ondanks alles.

Je zou het de mystiek kunnen noemen van een eenvoudige gerichtheid op het licht, op het goede. Zonder de naïviteit van leven onder een steen. Maar evenzeer zonder je mee te laten slepen. Het vraagt de nodige inspanning. Je moet goed opletten en af en toe luid en duidelijk ‘nee’ zeggen tegen primaire reacties, kwestsende visies, of egocentrische opvattingen, geweld of wanhoop. Het kan een alleen-zame weg zijn. De belofte is: het zal je een vredebode maken; een spiegel van licht; een wijze, naar wie men graag luistert; een engel van goedheid; instrument van verbondenheid. Een beeld van God.