woman with camera

Verkiezingen, de keuze is reuze. Of toch niet?

Opinie 3 min.

Maar liefst 37 partijen dingen straks mee om de gunst van de kiezer; een record! Is ons kiesstelsel daarop voldoende toegesneden? Moeten partijen met te weinig draagvlak niet worden geweerd?

Door Philip Eijlander en Rosanne Franken

Dit opiniestuk verscheen op 6 februari 2021 in het Brabants Dagblad

Over ruim een maand mag Nederland weer naar de stembus voor de Tweede Kamerverkiezingen. En dat in deze roerige tijd: denk aan het vallen van het kabinet Rutte III vanwege de toeslagenaffaire. Of aan de bestorming van Capitol Hill in Washington door aanhangers van Trump. Hoewel die gebeurtenissen de democratie niet per se goed doen, kon de politieke nieuwsvolger zijn geluk niet op de afgelopen weken. En waar de demonstraties in de Verenigde Staten een resultaat waren van de verkiezingen, is het vallen van het Nederlandse kabinet een opmaat naar de verkiezingen.

Daarbij heeft een recordaantal partijen zich geregistreerd: maar liefst 89 partijen. Uiteindelijk voldeden 37 partijen aan de eisen om daadwerkelijk mee te doen aan de verkiezingen. Zij kunnen gaan strijden om de gunst van de kiezer. De keuze lijkt dus reuze, maar is dat in de praktijk ook zo? Is ons kiesstelsel voldoende toegesneden op de moderne situatie en de wensen van de kiezers?

JezusLeeft

Het overzicht van die geregistreerde partijen is zeer divers. Uiteraard de traditionele brede partijen, zoals de VVD, het CDA, de PvdA en D66. We kennen ook afsplitsingen van deze partijen, zoals de PVV en DENK. Een aantal partijen heeft een duidelijk reli­gieuze grondslag, zoals de SGP, de ChristenUnie, NIDA en niet te vergeten JezusLeeft. Wat ook opvalt is dat er veel partijen zijn die een bepaald deelbelang vertegenwoordigen. De Partij van de Dieren, de Partij voor de Bomen en Healthy Earth, waarvan de laatste twee partijen inmiddels zijn afgevallen. Naast de brede partijen is er ook een groot aantal partijen dat zich richt op een bepaalde groep mensen, zoals 50Plus en JONG. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de nodige exotische partijnamen zoals Evert!, Niet Stemmers en de Blije Burgers. Maar helaas: ook zij voldeden uiteindelijk niet aan de eisen om mee te doen. Dat geldt wel voor De Feestpartij, tot verrassing van lijsttrekker Johan Vlemmix. Hij had alleen zichzelf op de kandidatenlijst gezet, met de verwachting dat die daarom zou worden afgekeurd. Dat gebeurde niet, waardoor de partij toch meedoet.

Dit wil uiteraard niet zeggen dat we deze partijen ook terugzien in de Tweede Kamer. Lang niet alle geregistreerde bezitters van partijnamen maken uiteindelijk gebruik van de mogelijkheid om mee te doen. In 2017 deden uiteindelijk 28 partijen mee, in 2012 waren dat er 21. Vanaf de jaren 80 van de vorige eeuw doen er gemiddeld zo’n 23 partijen mee met de Tweede Kamerverkiezingen. We hebben nu dus een record te pakken: 37. Maar de partijen die deelnemen halen ook zeker niet allemaal de zogenoemde kiesdeler. De kiesdeler is het totale aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal beschikbare zetels. Dit betekent dat er een drempel is om een Kamerzetel te bemachtigen.

Meer partijen verwerven zetels in de Kamer. Daardoor versnip­pert het politieke landschap

Ons stelsel werpt dus in beginsel nauwelijks een barrière op voor partijen om mee te doen aan de verkiezingen. Een voordeel: het biedt veel ruimte voor diversiteit in partijen en een ruime keuze voor de kiezer. Dat is positief, aangezien maatschappelijke problemen complexer worden en aanverwante belangen diverser. Bovendien kan het politiek toegankelijker maken. Maar: steeds meer partijen verwerven een of meer zetels in de Tweede Kamer. Daardoor versnippert het politieke landschap en dit kan de coalitievorming en het functioneren van een kabinet bemoeilijken. Hoe meer partijen in een coalitie, hoe meer overleg en stuurmanskunst.

Voor kiezers staan twee aspecten centraal, die verband houden met de twee taken van de volksvertegenwoordiging: het controleren van de regering en het maken van wetten. De eerste taak sluit bij uitstek aan bij het uitgangspunt van de representatieve democratie. Als kiezer ben je op zoek naar mensen die jou vertegenwoordigen bij de noodzakelijke controle op de macht. Het accent valt hier nadrukkelijk op de persoon en het vertrouwen van de kiezer in die persoon. Natuurlijk gaat het ook om de partij achter de persoon, maar je geeft je stem aan iemand omdat je denkt dat die persoon de capaciteiten heeft om voor jouw belangen op te komen.

Voorkeur

De kiezer kan met zijn of haar stem niet direct bepalen welke partijen deel uit maken van de ­coalitie. In ‘Nederland Coalitieland’ zijn er meestal wel minimaal drie partijen nodig geweest om een kabinet te vormen dat mag rekenen op een meerderheid in de Tweede Kamer. De kiezer zal bij het uitbrengen van de stem ook rekening willen houden met de mogelijkheid om te komen tot een stabiel en duurzaam kabinet. Hier gaat het in eerste instantie niet om personen, maar eerder om partijen. De vraag of een partij ook bereid is om verantwoordelijkheid te nemen en samen te werken met andere partijen om zo het land te regeren, staat hier centraal. Een soort ‘langetermijnstem’. Want wat heb je aan een stem op een bepaalde persoon van een bepaalde partij, wanneer je weet dat de kans op meeregeren minimaal is? Anders dan bij het vorige punt van vertegenwoordiging gaat het hier primair om de voorkeur voor een partij. Welke partij ziet de kiezer het best in staat om deel te nemen aan de coalitievorming en vooral: welke partij maakt een goede kans om deel te nemen en daar ook goed uit te komen?

De kiezer wil stemmen op sterke, herkenbare politici in krachtige politieke partijen

Als kiezer wil je kunnen stemmen op een persoon die je kent en vertrouwt. Tegelijkertijd zal de kiezer opteren voor politieke partijen die verantwoordelijkheid voor het bestuur kunnen en willen nemen. Sterke, herkenbare politici in krachtige politieke partijen. Een kiesstelsel dient dit te faciliteren. Het is daarom noodzakelijk om de Kieswet bij de tijd te houden. In 2020 is een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Kieswet. Volgens dat voorstel kan de kiezer een stem uitbrengen op een partij, en dus de gehele kandidatenlijst, of op een kandidaat van die partij. Dit zou het effect van voorkeursstemmen vergroten. Een ander idee is om de drempel voor partijen om aan verkiezingen mee te willen doen te verhogen, zodat partijen met te weinig draagvlak worden geweerd.

Hoe dan ook; ons kiesstelsel zal het voor de kiezer zo aantrekkelijk mogelijk moeten maken om het verschil te maken, juist als de onderlinge verschillen groter worden. De keuze mag dus reuze zijn, het moet wel leiden tot een bestuurbaar land.

Prof. dr. Philip Eijlander is hoogleraar staats- en bestuursrecht aan Tilburg University. Mr. drs. Rosanne Franken werkt als manager Bestuur & Communicatie bij Waterschap Brabantse Delta en is als buitenpromovenda verbonden aan Tilburg University.

 

Publicatiedatum: 3 maart 2021