woman with camera

Internationale Strafhof is niet bevooroordeeld tegen Afrika

Published: 19 februari 2015 Laatst bijgewerkt: 11 april 2019

Persbericht 19 febr. 2015 - De kritiek op het Internationale Strafhof dat het zich ten onrechte vooral op Afrikaanse landen richt, is ongegrond. Dat concluderen onderzoekers van Tilburg University en de VU Amsterdam. Zij gingen na in welke landen de ernstigste mensenrechtenschendingen hebben plaatsgevonden en legden die naast de situaties die onderzocht worden door het Internationale Strafhof. Het hof blijkt inderdaad de ernstigste situaties te onderzoeken waar het rechtsmacht over heeft.

Persbericht dd. 19 febr. 2015

De belangrijkste doelstelling van het Internationale Strafhof in Den Haag is om de ernstigste misdaden te vervolgen die de internationale vrede en veiligheid bedreigen. De Aanklager van het hof kan zelf bepalen welke situaties en zaken worden onderzocht, en heeft ook criteria opgesteld om die keuze te maken. De Aanklager wordt echter zwaar bekritiseerd om zijn selectiebeleid, omdat hij zich vooral zou richten op Afrikaanse politieke leiders. Landen van de Afrikaanse Unie hebben gedreigd zich daarom terug te trekken uit het Internationale Strafhof.

Om na te gaan of de Aanklager zich in de praktijk inderdaad richt op de ernstigste internationale misdrijven, gingen de onderzoekers na in welke landen de ernstigste mensenrechtenschendingen zijn gepleegd in de periode 2002-2011. Dit omdat extreme mensenrechtenschendingen een belangrijke indicatie zijn voor internationale misdrijven. Daarvoor gebruikten ze gegevens uit drie gerenommeerde databanken met gegevens over schendingen van de mensenrechten: 1) het Uppsala Conflict Data Program, waarin gewapende conflicten worden bijgehouden, 2) de Political Terror Scale, een index gebaseerd op gegevens van Amnesty International en de US State Department Country Reports on Human Rights Practices, en 3) de Failed States Index, opgesteld door het Fund for Peace. Voor elk onderzocht jaar stelden de onderzoekers op basis van deze gegevens een top tien samen van landen waarin de mensenrechten het meest werden geschonden

De onderzoeksresultaten tonen aan dat van de acht landen waar de mensenrechten het ergst zijn geschonden, er slechts drie het statuut van het Internationale Strafhof hebben geratificeerd. In twee van de drie is de Aanklager een onderzoek gestart, de Democratische Republiek Congo (DRC) en Ivoorkust. In het derde land, Afghanistan, loopt een vooronderzoek. In vijf landen met zeer ernstige schendingen van de mensenrechten waar het Internationale Strafhof niet actief is (waaronder Irak), kán het Strafhof geen actie ondernemen omdat zij het Internationale Strafhof niet hebben geratificeerd. De enige mogelijkheid die dan rest is als de VN Veiligheidsraad middels een resolutie de situatie doorverwijst naar het Internationale Strafhof. Dit is bijvoorbeeld gebeurd met de misdrijven gepleegd in Darfur, Soedan, maar niet voor de vier overige landen. Dat het Internationale Strafhof deze landen niet onderzoekt, kan de Aanklager dus niet worden verweten.

In de landen die wel partij zijn bij het Internationale Strafhof en waarin ernstige oorlogsmisdaden zijn gepleegd, onderzoekt de Aanklager vier van de tien meest getroffen landen (DRC, Ivoorkust, Uganda en Centraal-Afrikaanse Republiek), en is een vooronderzoek gaande in nog drie (Afghanistan, Colombia en Guinee).

De onderzoekers concluderen dat de aanklager van het Internationale Strafhof zijn eigen selectiecriteria in acht neemt en in de meeste landen waar de ernstigste mensenrechtenschendingen hebben plaatsgevonden en waar het ook rechtsmacht heeft, inderdaad actie heeft ondernomen. De kritiek dat het hof zich ten onrechte vooral op Afrika zou richten is ongegrond. Dat veel Afrikaanse landen de aandacht van het hof hebben, komt doordat in Afrika ook veel geweld plaatsvindt en omdat deze landen het statuut van het Internationale Strafhof ook hebben geratificeerd, in tegenstelling tot andere landen met brandhaarden.

Noot voor de pers

Het onderzoek is uitgevoerd door Alette Smeulers en Maartje Weerdesteijn van Tilburg University en Barbora Hola van de VU Amsterdam en gepubliceerd in het International Criminal Law Review 15 (2015). Neem voor meer informatie contact op met Alette Smeulers via tel. 013-466 2254/ email a.l.smeulers@tilburguniversity.edu, met Maartje Weerdesteijn via tel. 013 – 466 2404 / email m.weerdesteijn@tilburguniversity.edu of met Barbora Hola via tel. 020 598 3350/ email b.hola@vu.nl.