woman with camera

Gebrek aan informatie houdt Brabander thuis bij provinciale verkiezingen

Published: 03 september 2018 Laatst bijgewerkt: 25 oktober 2021

Tilburg University presenteert onderzoek naar opkomst lokale en provinciale verkiezingen

PERSBERICHT 03-09-2018 - Veel Brabanders blijven thuis bij de Provinciale Statenverkiezing omdat ze niet weten wat de provincie doet en wat het nut ervan is. Het sturen van een brief en kaart met korte uitleg kan mogelijk helpen. Dat blijkt uit onderzoek van Tilburg University. 

Het Tilburg Institute of Governance van de universiteit voerde in 2018 drie onderzoeken uit voor de provincie Noord-Brabant met betrekking tot de opkomst bij verkiezingen: een onderzoek naar de redenen waarom Brabanders (niet) stemmen, een onderzoek naar het effect van een deur-tot-deuraanpak en het sturen van brieven naar kiesgerechtigden en een onderzoek naar de relatie tussen het aantal stembureaus en de hoogte van de opkomst.

Gebrek aan informatie

Uit de resultaten blijkt dat een groot deel van de bevraagde Brabanders voor Provinciale Staten thuisblijft vanwege een gebrek aan informatie. Vooral de twijfelaars - mensen die nog niet weten of ze gaan stemmen - willen meer weten over wat de provincie doet en waarom dat nuttig is. Daarnaast geeft een grote groep aan niet te stemmen en ook in de toekomst niet te zullen stemmen, ongeacht wat de provincie of gemeente daarvoor doet. De bevraagde Brabanders tonen overigens geen grote afkeer ten opzichte van de provincie, maar zien het belang ervan niet zo goed.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018 is onderzocht of huisbezoeken dan wel het sturen van brieven de opkomst kan verhogen. Van deze middelen blijk het effect beperkt. De onderzoekers stellen onder meer voor om kiesgerechtigden een informerende brief te sturen namens de burgemeester en/of commissaris van de Koning. Een dergelijke brief inclusief een informerende kaart wordt door de ontvangende Brabanders gewaardeerd en heeft meer effect op de opkomst dan deur-tot-deurbezoeken.

Aantal stembureaus

Uit een analyse van alle reguliere Brabantse gemeenteraadsverkiezingen sinds 2006 blijkt dat het aantal stembureaus uitmaakt voor de hoogte van de opkomst. In het algemeen geldt dat meer stembureaus tot een hogere opkomst leidt, al is het effect klein en het aantal daarvoor benodigde stembureaus groot. De onderzoekers geven aan dat vooral een goede spreiding van belang is om het mensen gemakkelijk te maken om te stemmen.

Doelgroepen

Daarnaast blijkt ook een doelgroepenbenadering potentie te hebben. Veel gemeenten richten zich in de campagnes voor lokale verkiezingen vooral op jongeren, maar specifieke aanpakken voor andere groepen waarvan bekend is dat ze weinig stemmen – zoals lager opgeleiden of kiezers met bepaalde etnische achtergronden – zou ook positief kunnen uitpakken voor de hoogte van de opkomst.

Noot voor de pers

De onderzoeken naar de opkomst bij lokale en provinciale verkiezingen zijn in de eerste helft van 2018 uitgevoerd door dr. Julien van Ostaaijen, Sabine van Zuydam MSc. en Daan Jacobs MSc, verbonden aan het Tilburg Institute of Governance, Tilburg University.

De onderzoeksrapporten zijn te vinden op de website van de provincie Noord-Brabant (www.brabant.nl). Zie ook:

Deze drie onderzoeken volgen een eerder groot onderzoek naar de opkomst bij lokale verkiezingen. Zie daarvoor onderstaande twee publicaties:

CONTACT

Management samenvatting

Werken aan een hogere opkomst

Provinciale management samenvatting van de onderzoeken: ‘Gaat u ook stemmen?’, ‘Ik weet niet wat ze doen, joh’ en ‘De wet van de grote(re) getallen?’, drie onderzoeken over de opkomst bij lokale en provinciale verkiezingen, uitgevoerd door Tilburg University, augustus 2018. Deze onderzoeken zijn in de eerste helft van 2018 uitgevoerd door dr. Julien van Ostaaijen, Sabine van Zuydam MSc. en Daan Jacobs MSc, verbonden aan het Tilburg Institute of Governance, onderdeel van Tilburg University.

Achtergrond

De opkomst bij Provinciale Statenverkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen is erg laag vergeleken met de opkomst bij Tweede Kamerverkiezingen. Dat geldt ook voor de provincie Noord-Brabant. Sterker nog, in Brabant is de opkomst bij alle verkiezingen doorgaans lager dan het landelijk gemiddelde. De lage opkomstcijfers vormden aanleiding voor Provinciale Staten in Brabant om onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden om de opkomst bij de lokale en provinciale verkiezingen te vergroten. Dat heeft geresulteerd in drie onderzoeken: een onderzoek naar de redenen waarom Brabanders (niet) stemmen, een onderzoek naar het effect van het sturen van brieven en een deur-tot-deurcampagne en een onderzoek naar het verband tussen het aantal stembureaus en de hoogte van de opkomst. Deze onderzoeken zijn in de eerste helft van 2018 uitgevoerd door dr. Julien van Ostaaijen, Sabine van Zuydam MSc en Daan Jacobs MSc. Zij zijn werkzaam bij het Tilburg Institute of Governance, verbonden aan Tilburg University. In deze managementsamenvatting presenteren we beknopt de resultaten van de drie onderzoeken.

Redenen waarom Brabanders (niet) stemmen

Er is weinig bekend over de redenen waarom mensen (niet) stemmen. Daarom zijn begin dit jaar 500 Brabanders bevraagd over hun opkomstgedrag. Daaruit blijkt dat ‘invloed uitoefenen’ voor vrijwel alle bestuurslagen een belangrijke reden is om te stemmen, gevolgd door ‘stemmen is een recht’ en het belang van (meedoen aan) verkiezingen en democratie. Voor Provinciale Staten valt op dat er relatief vaak wordt gezegd dat stemmen een plicht is. Afkeer van de politiek en desinteresse zijn bij alle drie de verkiezingen belangrijke redenen waarom mensen niet gaan stemmen, al tonen de respondenten ten opzichte van de provincie minder afkeer. Als reden voor het niet-stemmen voor de Provinciale Staten in 2015 geven de respondenten relatief vaak een gebrek aan kennis aan. Dat gaat dan allereerst om gebrek aan kennis over de provincie en vervolgens om gebrek aan kennis in het algemeen. In acht procent van de redenen wordt gemeld dat men de verkiezing(sdatum) niet heeft meegekregen. Een groot deel van de niet-stemmers is overigens niet van plan het eigen gedrag te veranderen. Dat wil zeggen: een kwart van de respondenten geeft aan dat er niets kan gebeuren om in de toekomst wel te gaan stemmen voor de lokale of provinciale verkiezingen. Veel kiesgerechtigden vinden ook dat de provincie en gemeenten niets kunnen doen om hen te laten stemmen. Andere niet-stemmers willen vooral ‘meer informatie’. Deze resultaten leiden tot de volgende aanbevelingen:

  1. Geef kiesgerechtigden meer informatie over wat provincie en Provinciale Staten doen. Van de redenen hoe provinciale niet-stemmers tot wel-stemmers gemaakt kunnen worden, gaat 31% over het geven van meer informatie. Van de twijfelaars is dat zelfs 48%. Een groot deel van de respondenten verwacht die informatie bovendien van de provincie. Wat men precies voor informatie wil, wordt uit de antwoorden niet altijd duidelijk. Grotendeels lijkt er achter de informatiebehoefte vooral een onbekendheid met het provinciale niveau te zitten. Wat doet de provincie en waarom is dat van belang?
  2. Verduidelijk het belang en de relevantie van provinciale politiek. Veel kiezers stemmen landelijk omdat ze de landelijke verkiezing belangrijk vinden en lokaal omdat het er over thema’s gaat waar ze direct mee te maken hebben. Voor de provincie worden deze redenen door de respondenten minder vaak genoemd. De provincie zou duidelijker kunnen maken wat het belang van de provinciale bestuurslaag is (eventueel inclusief de indirecte verkiezing van de Senaat - dat wordt door respondenten nu zelden genoemd) en aantonen dat zij voor inwoners relatief dichtbij is en zich met voor individuele kiezers relevante onderwerpen bezighoudt.
  3. Benader niet-stemmers niet als een homogene groep. Er zijn wezenlijke verschillen in opkomst- en thuisblijfgedrag tussen verkiezingen en tussen respondenten. Veel gemeenten richtten zich in lokale campagnes op jongeren, maar ook tussen kiesgerechtigden van verschillende leeftijd, met verschillende opleidingsachtergrond en al dan niet met betaald werk zijn er verschillen in opkomstgedrag. Deze verschillen vragen om zowel nader onderzoek als een benadering op maat.

 

Het effect van het sturen van brieven of een deur-tot-deurcampagne

 

Rondom lokale en provinciale verkiezingen worden door overheden allerlei communicatie-instrumenten ingezet om potentiële kiezers te motiveren om te gaan stemmen. In dit onderzoek hebben we twee van deze instrumenten nader onderzocht; de traditionele en beproefde brief en de innovatievere deur-tot-deurcampagne. Daarbij hebben we tevens gekeken naar het effect van de stijl van de boodschap; informerend en motiverend. In het (experimentele) onderzoek hebben ruim 2000 inwoners van Laarbeek en Hilvarenbeek een of meerdere vragenlijsten ingevuld rondom de gemeenteraadsverkiezing van maart 2018. Uit het onderzoek blijkt dat eenmalige communicatiecampagnes kort voor de verkiezingen een beperkt effect hebben. Opvallend is echter wel dat de (zelfgerapporteerde) opkomst onder respondenten die via een brief van de burgemeester werden benaderd hoger was dan bij respondenten die via een deur-tot-deurcampagne zijn benaderd. De inhoud van de boodschap - informerend of enthousiasmerend - maakte daarbij weinig verschil. Zowel de brief als de deur-tot-deurcampagne slaagde er volgens respondenten in hen eraan te herinneren dat er binnenkort gemeenteraadsverkiezingen waren. Ook kon een derde tot veertig procent van de respondenten zich goed vinden in de stelling dat de informerende brief hen duidelijk maakte waarom stemmen belangrijk is en hen overtuigde van het nut om te gaan stemmen. Deze resultaten leiden tot de volgende aanbevelingen:

  1. Geef de voorkeur aan het sturen van een brief boven een deur-tot-deurcampagne. Het beste effect lijkt te verwachten van een brief verstuurd namens de burgemeester – lokaal bekend - of (ook) de commissaris van de Koning. Daarnaast zijn ervaringen van respondenten over de informerende en motiverende kwaliteit bij de brief positiever. Idealiter wordt de brief persoonlijk geadresseerd en waar mogelijk wordt ook andere informatie aangepast aan de ontvanger. Denk bijvoorbeeld aan het personaliseren van het dichtstbijzijnde stembureau in de brief.
  2. Richt de boodschap primair op informeren, aangevuld met motiverende elementen. Uit het onderzoek komt naar voren dat er weinig verschillen zijn tussen een informerende boodschap en een motiverende boodschap, maar bij de informerende brief is de zelfgerapporteerde opkomst net wat hoger dan bij de motiverende brief.
  3. Het is zinvol om een wervende kaart te gebruiken ter ondersteuning van de boodschap. Bij zowel de brief als de deur-tot-deurcampagne hebben we een informatieve of motiverende kaart/infographic overhandigd. Ruim een derde tot de helft van de respondenten stelde dat ze door de kaart beter wist waar meer informatie over de verkiezingen te vinden was en dat ze beter was geïnformeerd. Ongeveer een derde van de respondenten stelde dat de kaart hen overtuigde van het nut om te stemmen en duidelijk maakte waarom stemmen belangrijk is.
  4. Richt de communicatie vooral op kiesgerechtigden die ondervertegenwoordigd zijn in de opkomst. In dit onderzoek hebben we het dan met name over lageropgeleiden. Zij oordelen positiever over de informerende en deels ook motiverende kwaliteiten van de brief en kaart dan hogeropgeleiden.

De relatie tussen het aantal stembureaus en de hoogte van de opkomst

Aan de hand van dit onderzoek is bekeken of en in welke mate het aantal stembureaus effect heeft op de opkomst bij verkiezingen. Een analyse van gegevens over de opkomst en het aantal stembureaus in alle Brabantse gemeenten bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2006, 2010, 2014 en 2018 laat zien dat er een positief, statistisch significant effect bestaat tussen het aantal stembureaus en de opkomst bij verkiezingen. De grootte van het effect is echter beperkt en kent bovendien aanzienlijke verschillen tussen gemeenten en verkiezingsjaren. Dat betekent dat er veel extra stembureaus nodig zijn voor een relatief beperkte verhoging van de opkomst. Het vergroten van het aantal stembureaus lijkt niet dé maatregel te zijn om de opkomst te vergroten. Wordt er toch voor gekozen om de opkomst met stembureaus te verhogen, dan bevelen we het volgende aan:

  1. Verhoog het aantal stembureaus fors. Het feit dat het aantal stembureaus slechts een klein effect heeft op de opkomst, maakt dat een kleine verhoging in de meeste gevallen weinig zoden aan de dijk zet. Om de opkomst met zelfs maar een paar procentpunten te verhogen, zullen de meeste gemeenten er relatief veel stembureaus bij moeten plaatsen. Hoe groter het uiteindelijke aantal stembureaus, hoe groter het effect op de opkomst.
  2. Zorg voor voldoende spreiding. Bij een verhoging van het aantal stembureaus is het ook zaak om de locatie van eventuele extra stembureaus in acht te nemen. Op basis van de wetenschappelijke literatuur kan namelijk worden geconcludeerd dat meer stembureaus alleen leiden tot een hogere opkomst als zij de afstand van kiezers tot het dichtstbijzijnde stembureau verkleinen. Dit suggereert dat een gemeente bij het plaatsen van extra stembureaus rekening moet houden met de afstand die kiezers al af moeten leggen. Daarnaast dienen zij te overwegen hoe die afstand door de plaatsing van een extra stembureau zoveel mogelijk verkleind kan worden. Een adequate spreiding lijkt daarbij het geijkte middel. Door de spreiding van stembureaus over bewoonde delen van een gemeente te optimaliseren, is het effect van meer stembureaus het grootst.