Lans Bovenberg 2023 epic

‘De nieuwe economie is een samenwerkingskunde’

Passie 4 min. Mariette Huisjes

Lans Bovenberg geldt als een uitzonderlijk vernieuwende en gezaghebbende econoom. Na 33 jaar zwaait hij af als hoogleraar aan Tilburg University. Met het klimmen der jaren is Bovenberg milder geworden, zegt hij. Hij ontpopte zich als een vastbesloten optimist, die echte verandering niet zozeer van financiële prikkels maar van gedreven burgers verwacht. De economie van de toekomst draait om een nieuwe manier van samenwerken, denkt de hoogleraar.

De vrolijke hazewindhondpuppy die de bezoeker tegemoet springt bij de voordeur van Lans Bovenberg (64) past bij zijn nieuwe levensfase. Eén met meer vrijheid en meer tijd voor dingen die eerder ondergesneeuwd raakten door werk. Wandelen met een hond misschien, maar ook vriendschappen onderhouden, en spreken in de geloofsgemeenschap waar hij lid van is. Voor de universiteit zal de hoogleraar zich eveneens blijven inzetten; zijn afscheidsrede op 10 maart ziet hij dan ook eerder als een tussenverslag. Achter de geraniums zal Bovenberg zeker niet belanden. Dat zou ook vreemd zijn voor iemand die altijd bepleit heeft dat ouderen langer actief moeten blijven. Zijn belangrijkste taak voor de komende jaren is wat Bovenberg zijn ‘grote missie’ noemt: de  hervorming van het economieonderwijs op middelbare scholen in Nederland.

Lans Bovenberg 2023

Mensen zijn niet alleen rationeel calculerende consumenten die zo veel mogelijk willen nemen

Hoogleraar economie Lans Bovenberg

 

Wat moet er veranderen aan het economieonderwijs?

‘Het kan beter en inspirerender. Nu loopt het onderwijsprogramma zo’n dertig jaar achter, zowel bij de stand van wetenschap als bij wat er leeft in de maatschappij. De kranten staan vol over duurzaamheid en ethische vragen. En wat gebeurt er in de klas? Daar gaat het nog vooral over marktdenken en de homo economicus. Maar mensen zijn niet alleen rationeel calculerende consumenten die zo veel mogelijk willen nemen. Ze zijn ook burgers die bereid zijn om te geven, die verantwoordelijkheid willen dragen en van betekenis willen zijn voor anderen. De economische wetenschap heeft die omslag al lang gemaakt, nu het onderwijs nog.’

U spreekt over ‘het grote verhaal’ dat economielessen op middelbare scholen zouden moeten vertellen. Wat is dat verhaal?

‘Dat verhaal gaat over waarde creëren door samen te werken voor welvaart én geluk. Er is wel een continue lijn, want marktmechanismen zijn ook een vorm van samenwerking. Die hebben ons ontzettend veel opgeleverd. Als iemand uit de Middeleeuwen onze westerse samenleving nu zou zien, zou die versteld staan van de enorme welvaart waarin we leven. Maar die welvaart heeft ook het evenwicht op aarde verstoord. We kunnen het alleen herstellen door op een nieuwe manier samen te werken. Dat gaat niet vanzelf. Ik zie de nieuwe economie als samenwerkingskunde, waarbij klassieke economie te rade gaat bij andere menswetenschappen zoals sociologie en psychologie om samenwerkingsproblemen op te lossen.’

Veel bedrijven zien duurzaamheid als kerntaak; het is chefsache geworden.

U kreeg in 2003 de Spinozaprijs voor een model waarmee de overheid milieuschade kan belasten. Hoe kijkt u nu aan tegen de rol van de overheid in relatie tot milieu en klimaat?

‘De overheid is nu de partij die het verst achterop loopt. Bij burgers en bedrijven gaat er juist heel veel goed. Het klimaatbewustzijn is enorm toegenomen. Veel bedrijven zien duurzaamheid als kerntaak; het is chefsache geworden. Mijn hoop is dat verdere verduurzaming vanuit de burger komt. Dat de overheid daardoor meer vrijheid krijgt om de dingen te doen die moeten gebeuren, en dat de markt daardoor een impuls krijgt. Die berichten over de dreigende ondergang van de wereld door klimaatverandering, ik geloof dat we die fase nu voorbij zijn. Ik zie het als een morele plicht is om ons te focussen op de dingen die goed gaan. Het verhaal van ‘het is hopeloos’ inspireert niet. Angst put uit, hoop geeft energie. Martin Luther King, die ik zeer bewonder, zei niet “I have a nightmare”, maar “I have a dream”.

U heeft ook uw stempel gedrukt op het pensioenstelsel in Nederland en in bredere zin voor denken in termen van een levensloop, met verschillende fasen. Wat is daarin veranderd en hoe hoopt u dat het verdergaat?

‘De nieuwe pensioenwet die nu in de Eerste Kamer ligt verkleint de belangentegenstellingen tussen de generaties. Er worden eerlijke afspraken gemaakt over het mogelijk profijt én de risico’s van beleggingen. Daar heb ik mij altijd voor ingezet. Ook dit is een vorm van beter samenwerken, tussen de generaties. Meer in het algemeen denk ik dat we nu meer verwachten van ouderen dan een paar decennia geleden. Dat ze langer doorwerken om andere generaties te ontlasten, maar ook dat het in al die gezonde jaren die de huidige gepensioneerden nog resten draait om meer dan alleen ‘genieten’. Ouderen blijven nu actiever, ze ontplooien zich, zorgen voor elkaar of voor de kleinkinderen. Dat vind ik een goede ontwikkeling. Een nieuwe uitdaging, ook doordat veel meer vrouwen een betaalde baan hebben, zie ik bij de spitsuurgeneratie. Zo tussen hun dertigste en veertigste worden mensen nu heel zwaar belast. Ze moeten zowel kinderen op de wereld zetten als pieken in hun carrière. Je ziet dat heel duidelijk bij de tenure tracks aan de universiteit. Voor de toekomst hoop ik dat we blijven zoeken naar nieuwe loopbaanpatronen. Dat je misschien na je veertigste ook nog mag pieken.’

Met het klimmen der jaren word je wat milder. Ik zie nu juist het goede en sociale in de mens.

U heeft er nooit een geheim van gemaakt dat het geloof een belangrijke plek in uw leven inneemt. Hoe was het voor u om als protestantse christen 33 jaar aan een katholieke universiteit te werken?

‘Eigenlijk heel fijn! Ik heb me in Tilburg altijd goed thuis gevoeld. Dat komt ook doordat christenen inmiddels een minderheid in de samenleving zijn; daardoor omarmen we elkaar meer in plaats van dat we tegenover elkaar staan. In de loop der jaren ben ik me ook steeds katholieker gaan voelen. Protestanten – de naam zegt het al –  die protesteren nog al veel. Die kijken naar wat er allemaal mis is in de wereld. Dat is me ook met de paplepel ingegoten: mensen zijn geneigd tot het kwade. Daar kijk ik inmiddels anders tegenaan. Dat kan ook een levensfase zijn, met het klimmen der jaren word je wat milder. Ik zie nu juist het goede en sociale in de mens. Eigenlijk behoor ik nu misschien wel tot de meest katholieke protestanten.’

Publicatiedatum: 10 maart 2023