Fons Pennartz bij Olof

"De ontgroening was vernederend, ik piepte'm er wel 'ns tussenuit"

Fons Pennartz’ inspirerende gesprekken met Cobbenhagen

Via Nostalgia 8 min. Clemens van Diek

Er zijn niet veel alumni meer die nog college hebben gehad van Martinus Cobbenhagen, de founding father van Tilburg University. De 94-jarige Alphons Pennartz (roepnaam Fons) is er één van. Een nostalgisch duoportret, samen met zijn bijna gepensioneerde zoon Peter, eveneens een Tilburgse alumnus in de economie.

De in 1926 te Roermond geboren Fons komt uit een groot gezin, met negen kinderen, zeven zussen en een jongere broer Paul. Ik ontmoet Fons in Bavel, in zijn buitenhuisje, waar de anderhalvemeterafstand goed te handhaven is, beter dan in zijn Bredase appartement. Dit in gezelschap van zijn vrouw die hij tijdens zijn studie leerde kennen (inmiddels 65 jaar getrouwd!) en de bijna gepensioneerde zoon Peter, ook een Tilburgse alumnus in de economie, woonachtig in de ‘schôonste stad van ‘t laand’.

Het was net na de oorlog. Voor de jonge Fons was de tijd gekomen om te gaan studeren. Na een goed gesprek met zijn vader koos hij voor Economie aan de toenmalige Katholieke Economische Handelshoogeschool in Tilburg. Alvorens hij zich aanmeldt, reist Fons’ vader op een vrachtwagen vanuit Roermond richting Tilburg. Zijn hoed overleeft de trip niet. Pa zocht advies bij niemand minder dan professor Martinus Cobbenhagen. Ja, de grote man van de hogeschool en rector in 1945-46. Beiden kwamen uit het Limburgse Gulpen en dat schept nou eenmaal een band. Cobbenhagen, zoon van een kaarsenfabrikant, en pa organist en koordirigent in Roermond. Na dit voorbereidend onderhoud vertrekt zoon Fons in 1945 westwaarts naar Tilburg. Laat hem maar komen.

Geen kroegtijger

Fons gaat op kamers bij een hospita in een zijstraat van de J.P. Coenstraat in de Armhoefse Akkers, op korte afstand van de hogeschool, die destijds gevestigd is aan de Bosscheweg, het deel wat nu de Tivolistraat is (waar zich nu de tuin van Interpolis bevindt). Tegen het eind van zijn studie ontmoet hij medestudent Chris Smeekes, de latere baas van de Stichting Etherreclame (STER, met Loekie ‘Asjemenou’ de Leeuw), die zijn kamer in Tilburg zal overnemen (Smeekes, ook 94, leeft trouwens nog, en Fons was naar hem op zoek, inmiddels gelukt).

Pennartz Olof

Nee, de hospita voerde geen streng regime. Er waren geen strenge regels. Ze konden hun gang gaan. Maar het waren dan ook geen wilde gasten. Geen kroegtijgers die overdreven deelnamen aan het studentenleven. Ja, wel de jaarfeesten en zo, die sloeg Fons niet over, netjes uitgedost in slipjas, jacquet en strik. Vanaf 1948 met zijn vriendin, de Tilburgse Ria Roijers. Hij leerde haar kennen bij het tafeltennissen. Fons zocht Ria thuis in Tilburg weleens op maar zij kwam niet bij hem op de kamer. Het bleef allemaal ‘netjes, zoals het hoort’. Het koppel trouwt in 1955, vijf jaar na zijn afstuderen. Ze huren een bovenverdieping in Vught, in villa Peterhof. Anno 2020 waren ze dus 65 jaar getrouwd. Hulde!

 

Foto: Dies 1949, studentenfeest met introducee.  Koppel midden rechts: Fons met vriendin Ria. Links vooraan Ben Leito (†) van 1970 tot 1983 de 1e zwarte gouverneur van de Nederlandse Antillen. Overleed 73 jaar oud in 1996. Rechtsonder de jong overleden Geert van Brunschot (†).

Ontgroening

Fons werd lid van studentencorps Sint Olof, zoals bijna iedereen in die tijd, maar was geen fanatiek lid. Hij ging meer zijn eigen gang. Olof was toen gevestigd in een oud herenhuis in de Sint Josephstraat. Er waren wel wat vrouwelijke studenten, maar niet veel. Stuk of 30. Die waren apart verenigd. Fons herinnert zich nog Olof-praeses en ‘eeuwige student’ Han Loevendie (de latere secretaris van het curatorium van de KHT) en een zekere Norbert Schmelzer, eveneens Olof-bestuurder. “Ja, die van de Nacht van Schmelzer in 1966 waarin het kabinet… eh, hoe heet die premier ook al weer… oh ja, Cals… waarin dat kabinet valt.”

De ontgroening was een must maar niet echt tof. “Het ging er hard aan toe, duurde weken, waarin je met een groene hoed door de stad moest lopen. Je werd vernederd en moest over de grond kruipen onder toeziend oog van dronken ontgroeners. Nee, dat vond ik maar niks. Tja, je kwam er niet onderuit. Maar ik piepte er wel 'ns tussenuit.”

1945

De oorlog had zijn sporen behoorlijk nagelaten in studerend Tilburg. Veel studenten waren ondergedoken, opgepakt of gedeporteerd. Uiteindelijk kwamen 22 studenten om tijdens bombardementen, verzetswerk, in concentratiekampen of aan de gevolgen van dwangarbeid.[1]

Na de oorlog begonnen zo’n 236 eerstejaars, inclusief Fons, aan de studie Handelswetenschappen. In totaal telde de hogeschool dat jaar 617 studenten. In 1950, Fons’ afstudeerjaar, opgelopen tot een totaal van 780, waarvan driekwart kwam uit de provincies Noord-Brabant en Limburg.[2] Ter vergelijking: momenteel staat de teller op ruim 19.000 ingeschreven studenten. En vanaf de oprichting zijn er meer dan 78.000 alumni afgeleverd.[3]

Fons Pennartz met familiefoto

 

Foto: Fons Pennartz toont  bij zijn buitenhuisje in Bavel een familiefoto waarop zijn ouders en grootouders te zien zijn

 

 

 Professor Cobbenhagen was een inspirerende, aimabele man

HBS-diploma 'toegeschoven'

Na 1945 verwachtte de toenmalige Katholieke Economische Handelshoogeschool (de naam was in 1936 veranderd) een grote toename van studenten die uit de oorlog kwamen, in werkkampen hadden gezeten of ondergedoken waren. Fons en een studiegenoot wilden die toestroom voor zijn en hadden zich al vroeg opgegeven voor het propedeuse examen. Maar Cobbenhagen gaf na een ‘goed gesprek’, aldus Fons, aan dat dat veel te vroeg was om zo’n examen goed af te leggen. Maar vier maanden later was het toch raak en mocht hij door naar het kandidaats, zoals dat toen nog heette. Het curriculum was destijds ingedeeld in drie periodes: propedeuse (1 jaar), kandidaats en doctoraal (ieder 2 jaar).

 

Fons 

Na een goed gesprek door naar het kandidaats

 

Eerder had Fons in de oorlog al zijn HBS-diploma ‘gekregen’. In zijn formulering: “Het HBS-diploma werd me toegeschoven.” De vraag was vervolgens: wat nu? Priester worden was in die tijd, en zeker in het zuiden des lands, in katholieke gezinnen, een belangrijke optie. Maar Fons moest daar niks van hebben. Studeren was zijn wens. Aldus geschiedde.

College van de mannen van het eerste uur

Vanaf het begin kreeg Fons college van bijna alle professoren van het eerste uur. Hendricus A. Kaag (Geld, krediet- en bankwezen, Economische politiek), Thomas J. A.J Goossens (Economische geschiedenis), Frans N.M. Weve (Ethica, Logica, Sociologie en Psychologie), Emilius G.J. Gimbrère (Burgerlijk recht en handelsrecht), Jan E. de Quay (Organisatie van de onderneming) en een jonge lector Jan J.J. Dalmulder (Statistiek), om er enkele te noemen.

Maar hij herinnert zich vooral nog levendig de colleges van Martinus Cobbenhagen[4], die lesgaf in de Algemene leer en geschiedenis van de economie. Alle studiejaren zat hij in de collegebanken bij professor Cobbenhagen. “Een prettige inspirerende man, wel dominant, maar aimabel. En het was altijd volle bak in zijn economiecolleges aan de Bosscheweg.”

 

Fons

Cobbenhagen hield vast aan het scheppingsverhaal

 

Cobbenhagen en de schepping

Vaak werden studenten bij Cobbenhagen thuis uitgenodigd, in een hoekhuis aan de Korvelseweg. Op die avonden werden er “goede gesprekken gevoerd over hoe te leven, allerlei levenskwesties of de schepping en het ontstaan van de mens”. Cobbenhagen stond kritisch tegenover de evolutietheorie en hield vast aan het scheppingsverhaal. Fons dacht daar anders over. Zodoende ontstonden diverse ‘filosofische discussies’ over de oorsprong van de mens. Daar botsten evolutietheorie en het scheppingsverhaal, met Fons meer op de lijn van de eerste. “Maar”, geeft Fons toe, “Cobbenhagen wees je daarom niet af, respecteerde alternatieve zienswijzen inzake geloof en schepping.” En Fons dreef geleidelijk af van het geloof dat hij in zijn opvoeding had meegekregen.

Cobbenhagen nam thuis tentamens af. Hij was daarin niet de enige. Bij de dominicaan Weve ging je naar het klooster op het Korvelplein en bij Kaag ging je naar zijn huis aan het Wilhelminapark. Alleen Gimbrère tentamineerde op de hogeschool.

‘Een makkie’

Het is 1950. Fons deed zijn mondelinge doctoraalexamen in vier vakken, bij Cobbenhagen, Gimbrère, Weve en Geertman. Deze laatste kwam uit Eindhoven en gaf het vak Organisatie van de onderneming. Fons: “Aan dat examen bij Geertman zit nog een leuke anekdote. Dat ging onder meer over de autoindustrie in de VS. Geertman had daar kennelijk net een boek over gelezen, en weer teruggebracht naar de bieb met de nodige onderstrepingen. Fons leende dat werk de dag voor zijn examen, wat een schot in de roos bleek, want hij scoorde met de uitleg over het Conveyer-systeem, een nieuw soort industriële transportband. “Zozo, ik ben onder de indruk", zei lector Geertman.

Examen in de pocket. Fons doorliep zijn economiestudie succesvol en vlotjes in de nominale tijd. Het was ‘een makkie, vond-ie zelf.

Na de studie het bedrijfsleven in

Na zijn studie werkt Fons in diverse bedrijven. Zijn eerste baan is bij Smoorenburg confectie te Amsterdam ("leerzaam"). Daarna werkt hij als econoom bij een zandtransportbedrijf, dat de eerste industrieterreinen aanlegde en ook betrokken was bij de dijkophogingen na de watersnoodramp van 1953, als financiële man bij machinefabriek Backer & Rueb in Breda. Na zijn vijftigste komt Fons terecht bij de semi-overheidsorganisatie NEHEM in Den Bosch die bedrijven aanzet om te investeren in een schoner productieproces, zoals gieterijen, leerlooierijen en galvaniseerbedrijven, destijds ongezonde fabrieken om in te werken (“belangrijk en zinvol”).

Het pensioenfonds lijdt op dit koppel flink verlies. Want hij geniet inmiddels, met zijn eega, al zo’n 30 jaar van zijn pensioen, van zijn 4 zonen en 1 dochter, 11 kleinkinderen en 3 achterkleinkinderen.

Broer Paul

Ook zijn acht jaar jongere broer Paul Pennartz (1935) heeft in Tilburg gestudeerd. Sociologie. Hij studeerde in 1960 af. En meer, hij promoveerde er ook bij de Tilburgse hoogleraar Ruud de Moor. Daarna was hij voormalig hoofddocent aan Wageningen University en publiceerde over fenomenologie, semiotiek, wonen, architectuur en stedenbouw. Hij overleed in 2011 op 75-jarige leeftijd.

Zoon Peter

Zoon Peter Pennartz (1956) trad in de voetsporen van zijn vader en studeerde eveneens economie aan de inmiddels Katholieke Hogeschool Tilburg. Peter: “De colleges van professor Giel Plattel vond ik altijd boeiend; filosofie, logisch denken en ethiek”.

Pennartz

Naast een beetje studeren bewoog Peter zich in de jaren zeventig in de kritische krochten van de instelling, cartoons tekenend voor het rebelse ‘onafhankelijke’ studentenblad Kappataal aan de economische faculteit. De stencilmachine – wie kent ‘m nog – draaide overuren onder in gebouw A (thans C) waar nu de pedel zijn domicilie heeft. De giftige dampen van de ‘tekstinbrander’ ruikt hij als het ware weer wanneer hij aan die tijd terugdenkt (deze techniek is inmiddels verdrongen door fotokopiëren en printen).

Foto vlnr: Ria Roijers-Pennartz (94), Peter Pennartz (64) en Fons Pennartz (94)

Peter

De colleges van Giel Plattel vond ik boeiend

Vanuit die kelderruimtes werd oppositie gevoerd (“Revolutie, haha”) tegen de burgerlijke economie, werden hoogleraren van hun voetstuk gepolemiseerd en de klassieke economische theorieën getorpedeerd. Het was ook de tijd van de strijd voor invoering van het vak Politieke economie in het curriculum. Peter tekende er lustig op los met zijn humoristische typetjes Henk Argeloos en Bob van Zwendelen. Niet alleen voor Kappataal, maar later ook voor de LWEO-lesbrieven voor economiedocenten op middelbare scholen en hun website.  

Peter: “Henk Argeloos is een wijsneuzerig soort Kuifje, met een opgetrokken rechterwenkbrauw die de lezer uitdagend aankijkt en de indruk wekt dat wat-ie zegt ook daadwerkelijk klopt (wat zo is). Met zijn opgestoken vingertje wil hij de meest stoïcijnse lezers ervan overtuigen dat hij het bij het rechte eind heeft, en dat ook echt gelooft. De figuur Bob van Zwendelen is behalve Bob van Zwendelen ook nog ondernemer, belastingadviseur, boekhouder en accountant.”

 

Peter

De stencilmachine van studentenblad Kappataal draaide in de jaren ’70 overuren  

 

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Peter werkte na zijn studie bijna 25 jaar bij een internationale arbeidsrechtenorganisatie waar hij verantwoordelijk was voor workshops en seminars in Europa, Azië, Afrika en Latijns-Amerika op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Peter: “Kort gezegd: bij elkaar brengen van mensen uit alle delen van de wereld, van vakbonden, mensenrechtenorganisaties tot bedrijven, om te kijken hoe multinationals als Nike, H&M, Shell en Adidas opereren in ontwikkelingslanden. En of ze zich houden aan internationale arbeidsrechten, of ze zorgen dat een leefbaar loon wordt betaald, of de arbeidsomstandigheden veilig zijn, het milieu wordt gespaard.”

International Business Management

Op een gegeven moment besloot Peter de overstap te wagen naar “een van de meest dynamische, innovatieve, autarkische, anarchistische werkterreinen in deze wereld... het onderwijs.” En wel de International Business Management School van Avans in Breda. “Wel handig zo’n international  school waar iedereen Engels spreekt. Dan kunnen studenten altijd zeggen dat de onvoldoendes niet aan hen liggen.”

Zo brengt Peter zijn ervaringen over het belang van mensenrechten, werknemersrechten tegenover de op winst gerichte bedrijfsmodellen van met name multinationale  bedrijven voor het voetlicht bij de internationale studenten. "Zo komen de toekomstige managers ook in aanraking met campagnes van mensenrechtenorganisaties, met vakbonden en organisaties als de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO). Zodat zij een breder beeld ontwikkelen dan alleen over marketing en management."

 

Peter

Het onderwijs is een van de meest dynamische, innovatieve en anarchistische werkterreinen in deze wereld

 

De globetrotter reisde de wereld rond, met als uitvalsbasis de metropool Tilburg, in the heart of Europe. In de tussentijd schreef hij het boek The European Union and the South (Jan van Arkel/International Books), uiteraard gevuld met zijn getekende typetjes, en later met collega’s bij de lerarenopleiding van Fontys in Tilburg, het boek getiteld Lesgeven over duurzame ontwikkeling (Garant Uitgevers). Nog eventjes staat hij in het Engels iets te vertellen over macro-economie, maatschappelijk verantwoord ondernemen en bedrijfsethiek, want het vervroegde pensioen lonkt binnen afzienbare tijd.

En met pa en ma gaat hij nog geregeld naar hun buitenhuisje in het buitengebied van Breda.

 

Op 12 november 2022 is Fons Pennartz overleden. Hij werd 96 jaar.

Voetnoten

[1] Zie https://www.monumentvoordevrijheid.nl/ In 2017 is in het Cobbenhagengebouw een monument onthuld, met ook een digitale variant. Daar hebben alle gesneuvelden een verhaal en een gezicht gekregen. Het monument is een eerbetoon aan de universitaire gemeenschap in oorlogstijd. 

[2] Hans Bornewasser: Katholieke Hogeschool Tilburg, deel 1. 1927-1954, Ambo 1978 

[3] Zie feiten en cijfers Tilburg University website https://www.tilburguniversity.edu/nl/over

[4] Martinus Joseph Hubertus Cobbenhagen (1893-1954) was rector magnificus van de RK Handelshoogeschool in de jaren 1932-33, 1937-38 en 1945-46. Hij geniet nog steeds de reputatie van founding father, hoewel hij niet de stichter en eerste rector was (dat was Goossens). Dit vanwege zijn inspanningen om economie en ethiek met elkaar te verbinden, het belang dat hij hechtte aan levensbeschouwelijke aspecten en onderwijsvisie (met wijsbegeerte als verplicht vak), zijn aandacht voor studentenleven en alumni, maar ook vanwege zijn bestuurlijke inzet.

Cobbenhagen, geboren in het Limburgse Gulpen wordt na het kleinseminarie van Rolduc in 1917 tot priester gewijd. In 1921 behaalt hij zijn doctoraal economie aan de Nederlandsche Handels-Hoogeschool te Rotterdam, en promoveert in 1927 op het proefschrift De verantwoordelijkheid in de onderneming’. In hetzelfde jaar wordt hij hoogleraar aan de dan net in Tilburg opgerichte RK Handelshoogeschool.

Tijdens WO II wordt Cobbenhagen, vanwege de afwijzende houding jegens de Duitse bezetter, in het naburige Haaren geïnterneerd als gijzelaar. Onder zijn leiding ondertekende vrijwel niemand de loyaliteitsverklaring van de Duitse bezetter. De universiteit functioneerde daardoor formeel niet meer maar docenten en studenten hielden wel contact met elkaar en ondersteunden elkaar. Cobbenhagen zelf maakte collegedictaten en voedselpakketten voor ondergedoken studenten en pleitte voor zijn studenten bij de Duitse autoriteiten.

Hij heeft grote invloed op de wijze waarop de instelling zich ontwikkelt. Hij is voorstander van een wetenschappelijke opleiding voor de praktijk van het sociaaleconomisch leven. Hij ziet economie als een ‘middenwetenschap’ tussen natuur- en geesteswetenschappen. Van kwantitatieve en modelmatige methoden moet in zijn ogen gebruik worden gemaakt, maar ze dienen niet de kern van de wetenschap te bepalen. Daarbij zou de economische wetenschap organisch verbonden moeten zijn met andere disciplines, zoals sociologie en psychologie. Een geïsoleerde economische wetenschap, zo stelt Cobbenhagen, zal slechts bijdragen aan menselijk materialisme en mechanisering van het leven.

Zie o.a. Kleine Encyclopedie, Tilburg University 1927-2017 en Cobbenhagen Essays, Valkhofpers 2016.

De betekenis van Cobbenhagen als founding father wordt genuanceerd in de masterscriptie van Heleen Robben, getiteldTilburg University’s Forgotten Founding Fathers, A Historical Critical Study on M.J. Cobbenhagen and His Contemporaries, waarvoor ze op 21 januari 2021 van rector Wim van de Donk de prijs ontving voor de beste researchmasterscriptie van Tilburg University.

Publicatiedatum: 29 januari 2021