woman with camera

'Nieuw kabinet moet vaartmaken met flex en scholing'

Opinie 3 min.

Het nieuwe kabinet heeft straks momentum om knopen door te hakken in de ‘grote’ dossiers van flexwerk-beprijzing en scholing, concludeert hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen na bestudering van de partijprogramma's. Die kans mag de nieuwe regeringsploeg volgens hem niet aan zich voorbij laten gaan.

Dit opiniestuk verscheen op 15 januari 2021 in het Financieele Dagblad

Terwijl de coronacrisis in vele variaties voortwoekert, naderen de verkiezingen met rasse schreden. Hoe complex de huidige omstandigheden ook zijn, de nieuwe coalitie moet naast crisismanagement ook de lijnen voor de toekomst uitzetten. Dat geldt ook voor het belangrijke thema werk. De verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen, zeker van  die met een sterke positie in de peilingen, geven een kijkje in de glazen bol.

In de programma’s domineren, niet verrassend, de grote verschillen tussen vaste en flexibele arbeidscontracten. Met dit vraagstuk moddert Nederland al zo’n twintig jaar aan. Bijna alle partijen spreken zich hierover uit in hun programma, met opvallend veel overeenstemming. Dat levert belangrijk momentum op.

Een aantal partijen neemt specifiek de aanbevelingen over van de Commissie Borstlap. Daarmee kiezen zij voor slechts drie rijbanen op de arbeidsmarkt: vaste contracten, uitzendwerk voor piek en ziek en ‘echt’ zzp-schap. Maar de onderhandelingen gaan straks over hoe je het verkeer op de arbeidsmarkt dan precies in deze banen leidt. Wordt flexwerk meer dan nu duurder gemaakt, en hoe dan?

Over de zelfstandige positie van zzp’ers is minder consensus. De VVD en FvD maken zich het hardst voor deze groep, maar zijn het wezenlijk oneens of je zzp’ers verplichtingen moet opleggen. De VVD ziet wel iets in een brede arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers. FvD wil niets weten van verplichtingen, ook niet van verplichte pensioendeelname.

De AOW-leeftijd lijkt geen issue meer. Enkele oppositiepartijen (SP, PVV en 50+) willen de AOW-leeftijd terugbrengen naar 65 jaar, maar daar is verder weinig draagvlak voor.

No-brainer

Meer investeren in scholing van werkenden en werkzoekenden, dat lijkt een no-brainer voor de meeste partijen. In de programma’s wordt nauwelijks duidelijk hoe dit dan het beste kan worden ingevuld. Jammer, want juist doordat de plannen maar niet concreet werden, is dit beleid in de afgelopen kabinetsperiode onvoldoende van de grond gekomen.

Interessant is ook de steun voor een hoger minimumloon onder verschillende partijen. Dat sluit aan bij eerder onderzoek van het CPB, dat stelde dat een verhoging economisch geen kwaad kan. Maar dat rapport dateert van voor de crisis: de hamvraag is natuurlijk of dit nog steeds een verstandige ontwikkeling wordt gevonden, nu ook de loonontwikkeling in diverse cao’s niet ver boven nul uitkomt.

Nieuw zijn de zogenoemde basisbanen. Een aantal partijen wil meer kans op waardevol werk voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, juist in deze crisisperiode. PvdA en CU willen dat gemeenten deze groep een basisbaan bieden, in plaats van een passieve uitkering. Ook hameren meerdere partijen erop  dat de sociale werkplaatsen zich kunnen ontplooien tot brede ontwikkelbedrijven, nadat deze eerder door de PvdA werden gesloten.

Het rapport van de Commissie Roemer vraagt meer aandacht voor de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten en strenger toezicht op uitzendbureaus. Dit kan op steun van veel partijen rekenen. De PVV wil juist de instroom van Oost-Europese werknemers beperken door middel van tewerkstellingsvergunningen. Ook de SGP voelt daar wel voor.

Veel partijen pleiten voor het goed regelen van de rechten en plichten van werknemers en werkgevers rond thuiswerken. Ook goedkopere kinderopvang en betere verlofregelingen vinden brede steun.

Stevig strijdpunt

Volstrekt niet nieuw, maar wel een wens bij verscheidene partijen (zoals D66) is het verlagen van de belasting op arbeid, het afschaffen van toeslagen, intussen een heikel punt, en het aldus voor mensen aantrekkelijker maken om aan het werk te gaan.

Waar het geld vandaan moet komen voor zo’n stelselherziening, zal een stevig strijdpunt blijken: kiest men bijvoorbeeld voor het belasten van consumptie, ook om zo het klimaat te ontlasten, of het fiscaal aanpakken van multinationals?

De linkse oppositie wil ook andere fundamentele veranderingen op de arbeidsmarkt. Een werkgarantie (PvdA, SP), meer zeggenschap en winstdeling voor werknemers (GL, PvdA), een kortere werkweek (PvD) en een deltaplan voor de bestrijding van discriminatie en racisme (DENK).

Maar denk niet dat alleen linkse partijen de arbeidsmarkt structureel op de schop willen nemen. Ook de VVD lijkt forse hervormingen voor te staan. De partij pleit voor een zogenoemd ‘flexicurity’ stelsel (naar Deens model) met een hogere (kortere) uitkering direct na baanverlies, focus op het vinden van nieuw werk en extra mogelijkheden voor scholing. Bovendien wil de VVD de financiële risico’s voor het mkb verminderen als zij mensen in dienst nemen. De CU en PvD pleiten in hun programma’s voor een herwaardering van vitale beroepen.

Momentum

Zo doemen de contouren op van het politieke draagvlak voor nieuw kabinetsbeleid. Maar de vraag is wat de sociale partners en bedrijven ervan zullen vinden. Tot nu toe hebben zij zich bijvoorbeeld nog niet overtuigend uitgesproken voor de aanbevelingen van de Commissie Borstlap. De uitzendbranche vreest dat haar rijbaan wel erg smalletjes wordt.

Het nieuwe kabinet heeft straks momentum om knopen door te hakken in de ‘grote’ dossiers van flexwerk-beprijzing en scholing. Die kans mag de nieuwe regeringsploeg niet aan zich voorbij laten gaan. Het liefst natuurlijk met de zege van alle stakeholders in een sociaal akkoord; als dat niet lukt, zal het nieuwe kabinet zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen voor voortvarend arbeidsmarktbeleid. Nog langer doormodderen is geen optie.

Publicatiedatum: 18 januari 2021