Bestuurders in academische kringen

Tilburg University heeft, zoals de diverse portrettenseries op de universiteit laten zien, een flinke stoet bestuurders voorbij zien komen. In de portrettenzaal zijn alle rectores magnifici te zien, op deze plaats hangen de portretten van enkele markante bestuurders.

Een universiteitsbestuurder heeft het niet gemakkelijk. Dat heeft te maken met de aard van de organisatie. In de ministeriële organisatie is sprake van wat de Franse denker Jean Bodin een ‘dalende’ soevereiniteit noemde: het gezag van de minister daalt als het ware neer over de verschillende lagen van de organisatie. In de universitaire organisatie is sprake van het tegenovergestelde. De soevereiniteit ontspringt ‘op de werkvloer’, bij de leerstoelhouders. Daar vindt de wetenschapsbeoefening plaats, daar wordt onderzoek en onderwijs ontwikkeld en uitgevoerd, daar komen de ideeën vandaan, daar worden netwerken met collega’s in de discipline in binnen- en buitenland ontwikkeld en daar wordt de universiteit gemaakt. Bestuurders zijn afgeleiden van deze basis en daarmee niet altijd te benijden. In de VS worden ze op universiteiten dan ook wat smalend administrators genoemd.

Niettemin verplicht de wet de universiteit tot een bestuursvorm met een College van Bestuur dat verantwoording aflegt aan de universiteitsraad. De leden van die raad en het college zijn het lang niet altijd eens, maar gaan vrij harmonieus met elkaar om. Waar de meesten het wel over eens zijn is dat Tilburg University een aantal belangrijke en spraakmakende bestuurders heeft gekend, in verschillende opzichten.

Thomas Goossens

De eerste rector (en tevens ‘penningmeester’) was Thomas Goossens (1882-1970). Hij kan gezien worden als de stichter van de Rooms Katholieke Handelshoogeschool. Hij was rector magnificus van 1927-1930 en de academische jaren 1934-1935 en 1940-1941. In die tijd was het nog gebruikelijk dat de rector magnificus jaarlijks werd benoemd. Deze priester en historicus leverde een belangrijke bijdrage aan de intellectuele en culturele emancipatie van de katholieken, maar had ook de naam ‘moeilijk toegankelijk’, ‘ongenaakbaar’ en zelfs ‘gierig’ te zijn.

Thomas Goossens

Het portret van Thomas Goossens is van de hand van Jan van Delft, uit 1929

Martinus Cobbenhagen

Martinus Cobbenhagen (1893- 1954) was rector magnificus in de perioden 1932-1933, 1937-1938 en 1945-1946. Vanwege zijn inzet voor het bestuur van de instelling en zijn aandacht voor studentenleven en alumni, verwierf hij zich de reputatie van 'geestelijk vader van de hogeschoolgemeenschap', aldus zijn vriend en collega Hendricus Kaag. Door zijn inspanningen om economie en ethiek met elkaar te verbinden, het belang dat hij hecht aan levensbeschouwelijke aspecten en zijn handleiding voor het onderwijs – met wijsbegeerte als verplicht vak - geniet hij nog steeds de reputatie van founding father van Tilburg University. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt Cobbenhagen, in verband met de afwijzende houding van de hogeschool jegens de Duitse bezetter, in het naburige Haaren geïnterneerd als gijzelaar. Het oudste gebouw op de campus is vernoemd naar Cobbenhagen.

Erfgoedportaal - Rector Magnificus Martinus Cobbenhagen

Het portret van Martinus Cobbenhagen is van de hand van Jean Adams, uit 1956

Piet Verheyen

Piet Verheyen (1931-2021) was hoogleraar Economie en een man die de universiteit meerdere malen diende als bestuurder. Hij was een hoogleraar van de oude stempel in de zin dat hij onderzoek en onderwijs combineerde met het universiteitsbestuur en met nevenfuncties. Hij was decaan van de Subfaculteit Econometrie (1968-1971 en 1984-1985), decaan van de Economische faculteit (1968-1971 en 1986-1987), lid van het College van Bestuur (1971-1973, 1985 en 1993) en voorzitter van het College van Bestuur (1988-1991). In die hoedanigheid heeft hij belangrijke studentenprotesten zoals de bezetting van de ‘Karl Marx universiteit’ in 1969, in goede banen geleid. Hij steunde, in een tijd waarin de universiteit nog vooral een regionale rol speelde, de ontwikkeling en komst van internationaal georiënteerde instituten, zoals het J.F. Kennedy instituut en CentER (Center for Economic Research)

piet verheyen

Het portret van Piet Verheyen is van de hand van Paul van Dongen, uit 2010

Yvonne van Rooy

In de zomer van 1997 werd er met een mengeling van enthousiasme en reserves gereageerd op de benoeming van de eerste vrouwelijke collegevoorzitter aan een Nederlandse universiteit. Juriste Yvonne van Rooy (1951) was een succesvol politica van CDA-huize. En juist in die katholieke herkomst scholen de reserves van de intussen overwegend linksgeoriënteerde universiteitsgemeenschap.

Yvonne van Rooy ontpopte zich als een alom gewaardeerd bestuurder die de confrontatie niet schuwde. Een huzarenstuk vormde de naamgeving van de universiteit in 2003. Met KUB, Katholicisme en Brabant en een “foeilelijk rood logo” kon je in het buitenland niet goed aankomen, vond Van Rooy. Voor de internationaliserende universiteit was een andere naam nodig. Ze wist ook het katholieke smaldeel ervan te overtuigen dat de naam ‘Universiteit van Tilburg’ een betere was. Maar dat was de roepnaam. De echte naam, de doopnaam, zou onveranderd Stichting Katholieke Universiteit Brabant blijven. Hoe kon men nu nog nee tegen Van Rooy zeggen? De identiteit bleef gewaarborgd en de doopnaam is niet uit het geheugen gewist: maandelijks vindt het personeel die terug op het loonstrookje.

mr. Yvonne van Rooy

Het portret van Yvonne van Rooy is van de hand van Fred Schley, uit 2003

Meer over de historie en het academisch erfgoed

Het academisch erfgoed van Tilburg University is een zeer divers geheel van archieven, beeldmateriaal, collecties, apparaten, opgetekende verhalen et cetera die betrekking hebben op de geschiedenis van de universiteit.