Internationale betrekkingen

Waar internationalisering in de 21e eeuw een soort van tweede natuur is in de universitaire wereld, stonden internationale betrekkingen bij de start van de instelling in 1927 nog in de kinderschoenen. In het eerste onderwijsprogramma had het buitenland door middel van het vakgebied koloniale economie een plek, zij het bescheiden (en met een omschrijving die in de 21e eeuw niet geaccepteerd zou worden). Buiten enkele incidentele contacten (en in 1947 het eerste proefschrift in het Engels, van de hand van promovendus Eduard Schröder, over The marginal utility theory in the United States of America) zou het tot de jaren zestig duren alvorens er iets van beleidsmatige aandacht zou komen voor internationalisering.

The Marginal Utility Theory -  E.C.F.J. Schroeder

Het eerste proefschrift in het Engels (afbeelding boven)

In 1962 wordt het IVO opgericht, Instituut voor Ontwikkelingsvraagstukken. Dat had als doel het “bevorderen van toegepast socio-economisch onderzoek, training en het opbouwen van capaciteit in ontwikkelingslanden”. Het IVO werkte samen met partnerorganisaties in ontwikkelingslanden zoals Bolivia, Costa Rica, Eritrea, India en Rwanda. Dat leidde tot onderzoekssamenwerking, een beurzenprogramma en de begeleiding van een groot aantal promovendi uit deze landen. In 2013 werd het IVO, dat geacht werd zelf middelen te verwerven, wegens gebrek aan financiën opgeheven.

In 1967 richtte hoogleraar Frans Alting von Geusau het John F. Kennedy instituut op, dat moest bijdragen aan de bestudering van de internationale betrekkingen tussen Europese landen. In 1972 startte het JFK een programma voor Amerikaanse studenten. In 1986 werd het instituut opgeheven, volgens de oprichter omdat de universiteitsraad hem te rechts vond. Het JFK behandelde internationalisering ‘avant la lettre’ en heeft zeker bijgedragen aan de internationale status van de huidige universiteit.

Begin jaren zeventig kreeg internationalisering van het onderwijs vorm met de oprichting van het Bureau Buitenland. Dat begeleidde stages in het buitenland en assisteerde bij uitwisseling van studenten en docenten. In die periode was er een jaarlijkse uitwisseling met Amerikaanse universiteiten, maar ook werden (door studenten van de ‘linkse’ organisatie ATSO) studiereizen georganiseerd naar communistische landen als China en Cuba.

Dagelijks leven in China

Lezingen over het buitenland  in 1979 (afbeelding boven)

Internationalisering kreeg de wind in de rug, toen in 1987, als initiatief van de Europese Commissie, het Erasmusprogramma van start ging. Het programma had onder meer als doel de mobiliteit van universitaire studenten en medewerkers in Europa te bevorderen. Tilburg University was deelnemer vanaf het eerste uur, al is in bijvoorbeeld 1987 het aantal internationale studenten nog beperkt: 22 Belgen en 7 Britten.

Internationalisering beperkte zich al snel niet meer tot Europa. In de jaren negentig werd contact gezocht met Chinese, Russische en Turkse universiteiten, waarvoor soms externe adviseurs werden aangetrokken zoals oud-minister Laurens-Jan Brinkhorst in het geval van Turkije. Ook bestonden er relaties met Zuid-Afrikaanse universiteiten, in het kader van taalprogramma’s van de in 1981 opgericht toenmalige Letterenfaculteit, met Indonesië en – via het IVO – met enkele Zuid-Amerikaanse universiteiten. Psychologie organiseerde meerdere internationale congressen, die soms aan de wieg stonden van nog steeds bestaande internationale netwerken.

Een belangrijke stimulans voor de wetenschappelijke internationalisering was de oprichting van het Center for Economic Research (CentER) in 1993 door hoogleraar Arie Kapteyn bij de faculteit Economie. Het betekende de opmaat voor een internationaal publicatieklimaat, voor het aantrekken van buitenlandse wetenschappers, de uitwisseling met internationale universiteiten en later topposities voor de Tilburgse economen in nationale en internationale rankings in de economie. In 1995 waren er 85 internationale (uitwisselings)studenten uit 15 landen.

Penning Universidad Argentina
Atma Jaya relatiegeschenk

Contacten met katholieke universiteiten waaronder Argentinië (afbeelding linksboven) en samenwerking met buitenlandse universiteiten, waaronder uit Indonesië (afbeelding rechtsboven)

Een volgende belangrijke impuls was de internationalisering van het curriculum vanaf het einde van de 20e eeuw. Als eerste de masteropleidingen, waarna ook diverse bachelorprogramma’s volgden. Decaan Lex Meijdam van TiSEM omschreef de meerwaarde van internationale studenten in 2013 in Univers als volgt: “Ze zijn enorm gemotiveerd. Je komt niet uit China naar Nederland om te feesten. Ze hebben een heel andere mentaliteit, hopelijk nemen de Nederlandse studenten daar iets van over”. Anno 2022 was bijna een derde van de studentenpopulatie afkomstig uit het buitenland. Ook werken er ruim driehonderd mensen op Tilburg University met een niet-Nederlandse nationaliteit.

Collaborations for the past 5 years

Huidige internationale samenwerking (afbeelding boven) 

Meer over de historie en het academisch erfgoed

Het academisch erfgoed van Tilburg University is een zeer divers geheel van archieven, beeldmateriaal, collecties, apparaten, opgetekende verhalen et cetera die betrekking hebben op de geschiedenis van de universiteit.