Departement Filosofie

Departement Filosofie

Een mevrouw steekt de straat over

Denk je dat filosofie over abstracte en ingewikkelde dingen gaat? Over de vraag of er een laatste grond achter of onder de werkelijkheid om ons heen is? Over wat een rechtvaardige samenleving is? Of de mens een vrije wil heeft?

Welnu, misschien heb je wel gelijk. Filosofen kunnen inderdaad erg lastig doen. Misschien is dat zelfs onontkoombaar, omdat de problemen waarin ze zich verdiepen zelf zo complex zijn. Toch hoeft filosofie niet altijd razend moeilijk te zijn. Bovendien moeten we van goede filosofie altijd eisen dat deze helder blijft, hoe ingewikkeld het ook wordt. Vooral moet duidelijk zijn waar een reflectie of analyse begint, wat ze beoogt en welke (denk)weg ze aflegt, stap voor stap.

Een voorval uit het alledaagse leven wetenschappelijk geanalyseerd

Laten we eens een eenvoudig voorval nemen uit het alledaagse leven. Je loopt 's middags door de stad en je ziet een mevrouw met een tas die de straat oversteekt. Laten we aannemen dat een team van bekende wetenschappers haar discreet maar zorgvuldig observeert. Dit team wordt geleid door een Nobelprijswinnaar, die net van de Europese Unie vijftien miljoen euro heeft gekregen met de opdracht een team van 22 topwetenschappers te vormen en samen vijf jaar lang ... een klein stukje alledaags gedrag te bestuderen. Hun doel is dit stukje gedrag zo volledig mogelijk te beschrijven en te verklaren. Ze gebruiken daarbij zeer geavanceerde apparatuur voor de registratie van allerlei gegevens.

Laten we verder, for the sake of the argument, aannemen dat dit onderzoek in juni 2124 plaatsvindt en dat het mogelijk is op afstand allerlei fysiologische gegevens vast te leggen, zoals de hartslag, lichaamstemperatuur, transpiratie en hormoonspiegels. Met name zijn de wetenschappers geïnteresseerd in fijnmazig analyse van de biochemische processen in de hersenen van deze vrouw op het moment dat ze de straat oversteekt met vastberaden tred en een tas. Het bestudeerde stukje alledaags gedrag duurt al met al veertien seconden, maar de hoeveelheid gegevens die verzameld en geregistreerd wordt - in een hele batterij van de krachtigste computers die in 2124 beschikbaar zijn - is enorm. Maar dat is nog niets vergeleken bij de resultaten van het werk dat het team van wetenschappers gedurende vijf jaar na de observatie verricht.

Wat er qua fysische processen in de hersenen gebeurt wordt nauwkeurig geanalyseerd. Biologen en medici traceren de biomechanica van het gebeuren in termen van de kracht en souplesse van het lichaam van deze mevrouw op leeftijd en tot in details van de veerkracht van het rubber van haar zolen en de invloed van een kille bries. Psychologen, neurofysiologen en genetici modelleren en analyseren met een gigantisch pakket software in een groot aantal gekoppelde computers alle processen die te maken hebben met informatieverwerking gedurende deze veertien seconden. Deze worden gekoppeld aan alles wat bekend is of wordt over de genetische eigenschappen van de vrouw en alle ondergane invloeden en leerprocessen in haar leven tot aan het moment waarop ze, met die tas, de straat oversteekt.

Na vijf jaar, in juni 2129, mag het resultaat er wezen, temeer daar dit alles in de toekomst plaatsvindt. De wetenschappen die hier in het spel zijn - fysica, levenswetenschappen, geneeskunde, cognitiewetenschappen enz. - zullen dan immers veel verder ontwikkeld zijn dan nu het geval is. Trots presenteert het team van 23 onderzoekers tijdens een groot congres de ontwikkelde database, samen met 417 wetenschappelijke artikelen en 43 wetenschappelijke boeken. Nooit tevoren werd een klein stukje alledaags gedrag zo precies en volledig beschreven in termen van posities en interacties van alle erbij betrokken elementaire deeltjes tijdens, vlak voor en lang voor de meting. Het onderzoek wordt wereldwijd toegejuicht als een nieuwe mijlpaal in de analyse van menselijk gedrag.

Hebben we daarmee het wezenlijke van dat voorval te pakken?

Wat zouden filosofen hier nog aan toe kunnen voegen, zul je nu zeggen. En inderdaad zijn er veel filosofen die dat zelf ook zeggen. Die vinden dat de natuurwetenschappen de best onderbouwde en methodisch strengste kennis bieden waartoe we in staat zijn. De meeste natuurwetenschappers vinden dat zelf ook. En nu komt het!

Naast genoemde filosofen, die helemaal weglopen met deze analyse van het vrouwtje met de tas, is er een andere groep die niet erg onder de indruk is van dit state of the art staaltje van wetenschap. Deze andere groep filosofen vindt dat je natuurlijk eindeloos allerlei determinanten, achtergronden, gerelateerde processen en randvoorwaarden in kaart kunt brengen. Dat je best tot op het niveau van interacterende atomen kunt beschrijven wat precies allemaal leidde tot deze gedraging en hoe deze zich vervolgens precies voltrok. Natuurlijk, zullen ze zeggen, is dit een prachtig project, een staaltje van het beste wat wetenschappelijk onderzoek te bieden heeft. Maar: had je niet veel beter die mevrouw kunnen aanspreken en haar kunnen vragen wat ze aan het doen was?

Ze had je dan verteld dat haar jongere zus in het ziekenhuis lag en dat ze die een cadeautje wilde brengen. Dat ze erg op die zus gesteld was en erg begaan met haar situatie. Filosofen van de tweede groep vinden dat hier een antwoord naar voren komt op de vraag wat er gebeurde dat niet alleen van een andere orde is dan die van de in het project zo precies beschreven fysische processen, maar bovendien op het meest wezenlijke ingaat, datgene waar het eigenlijk om gaat. Dit meest wezenlijke, stellen zij, mis je als je alleen kijkt naar fysische en fysiologische processen, hoe gedetailleerd en wetenschappelijk verantwoord ook. Natuurlijk hebben complexe atomaire processen alles te maken met het gedrag. Maar, zeggen ze, met atomen begrijp je het gedrag nog niet. Je begrijpt het pas als je hoort wat de bedoeling was van die vrouw, wat haar redenen waren om dit te doen. En bij het begrijpen speel je zelf een belangrijke rol. Je voelt immers aan en in wat de vrouw waarmee je praat voelt en bedoelt. Je kunt het je heel goed voorstellen omdat je weet hoe je jezelf zou voelen in zulke omstandigheden. Daarbij maak je gebruik van kennis van de culturele leefwereld die je (tot op zekere hoogte) met haar deelt.

Het filosofisch probleem

Nu zijn we ver genoeg om het filosofische probleem dat hier naar voren komt op een wat abstractere manier te formuleren. De tweede groep van filosofen vindt dat mensen subjecten zijn aan wier gedrag door hen gekoesterde redenen ten grondslag liggen. Natuurlijk heeft dat gedrag alles met fysische processen te maken. Maar alleen in termen daarvan analyserend mis je het eigene, het wezenlijke. In het alledaagse leven, argumenteren zij, begrijpen (verstehen) we in termen van redenen (reasons) veeleer dan te verklaren (erklären) in termen van oorzaken (causes). Hetzelfde, stellen zij, geldt voor de menswetenschappen. Met natuurwetenschappen kom je niet ver als je een literaire tekst, een rechtszaak, icoon, ritueel of politieke revolutie wilt begrijpen.

Kortom: bij mensen is iets subjectiefs in het spel en dat subjectieve is nooit volledig of uitputtend herleidbaar tot of verklaarbaar in termen van iets objectiefs . Een analoge discussie wordt gevoerd over het zien van kleuren, het voelen van woede of het proeven van chocolade. In het eerste geval kun je een fantastische natuurwetenschappelijke analyse maken van de refractie van licht op een oppervlak, de golflengte waarmee het je oog binnenkomt, de elektrochemische veranderingen die het veroorzaakt in je retina en je oogzenuw en de informatieverwerkende processen in je visuele cerebrale cortex. Maar heb je dan ook maar iets gezegd over de subjectief (sic!) ervaren kwalitatieve eigenaard van het geel dat je ziet, en die blauwe stip erop? Waar is de kleur die jij ziet? Op het scherm van je computer? In het licht dat vanuit dat scherm in je oog valt? In je occipitale cerebrale cortex, waar visuele informatie wordt verwerkt? Filosofen zijn het er niet over eens!

Sommige filosofen vinden van wel, zo hebben we gezien. Maar deze andere denkers vinden van niet! Filosofie streeft naar een radicale verklaring die tot aan de wortel (radix) gaat, naar zo volledig mogelijke rekenschap van verschijnselen. En als je in je benadering van zoiets eenvoudigs (of is het niet zo eenvoudig?) als een stukje alledaags gedrag of het zien van een kleur mist hoe het subjectief is, hoe het voelt dat te doen of te zien, mis je dan niet iets heel wezenlijks? Kortom: wie heeft gelijk, de eerste groep filosofen of de tweede groep? En verder: als je zou denken aan een synthese van de twee visies, schiet je dan niet vrij snel, hoe impliciet ook, in het ene of het andere kamp?

Ben je geïnteresseerd in een opleiding filosofie?

Dan kun je bij Tilburg University terecht voor een bachelor-, master- of lerarenopleiding in de filosofie. Filosofie studeren kan in Tilburg zowel in voltijd als deeltijd.