Students Tilburg University

Hoofdstuk 10 Studentenstatuut: Rechtsbescherming

Hoofdstuk 10 van het studentenstatuut: rechtsbescherming. In het Studentenstatuut zijn alle rechten en plichten van studenten vastgelegd op het gebied van het onderwijs, tentamens en examens, studentenvoorzieningen, medezeggenschap, rechtsbescherming e.d.

10.1 Centraal Loket Geschillen en Klachten

10.1.1

Het Centraal Loket Geschillen en Klachten is een toegankelijke en eenduidige faciliteit, ingesteld overeenkomstig art. 7.59a WHW. Een betrokkene kan online dan wel schriftelijk een klacht en een beroep of bezwaar vanwege een genomen beslissing van een orgaan van de universiteit dan wel het ontbreken ervan op grond van de wet of een daarop gebaseerde (interne) regeling indienen bij dit loket.

10.1.2

Onder ‘betrokkene’ bedoeld in artikel 10.1.1, wordt in dit hoofdstuk verstaan een student, een aanstaande student, een voormalige student, een extraneus, een aanstaande extraneus en een voormalige extraneus.

10.1.3

Klachten, beroepen en bezwaren zullen worden behandeld conform de procedure zoals deze is neergelegd in Hoofdstuk 4 van het Bestuurs- en beheersreglement.

10.2 Klachten

10.2.1

Een betrokkene heeft de mogelijkheid om, bij voorkeur online, een klacht in te dienen bij het Centraal Loket Geschillen en Klachten op www.tilburguniversity.edu/klacht. Alvorens een klacht in te dienen kan de student advies inwinnen bij de studentendecaan.

10.2.2

De termijn voor het indienen van een klacht bedraagt één jaar, te rekenen vanaf het moment waarop de gedraging, waar de klacht betrekking op heeft plaatsvond. De datum van ontvangst van de klacht is bepalend voor de vraag of een klacht tijdig is ingediend (artikel 4.31 lid 1 BBR).

10.2.3

Na indiening van de klacht bij het Centraal Loket Geschillen en Klachten wordt een ontvangstbevestiging naar de klager gestuurd en wordt de klacht ter behandeling naar de verantwoordelijke decaan of directeur van faculteit of dienst doorgestuurd. Deze handelt de klacht af binnen zes weken na ontvangst.

10.2.4

De universiteit behandelt een klacht van een betrokkene met overeenkomstige toepassing van titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

10.3 College van Beroep voor de Examens (CBE)

10.3.1

Een betrokkene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan tegen een beslissing van een examencommissie of een weigering om ter zake te beslissen in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens  door middel van het on line indienen van een beroepschrift op www.tilburguniversity.edu/beroep of schriftelijk bij het Centraal Loket Geschillen en Klachten (art. 7.61 WHW).  Het betreft onder meer beslissingen:

a) inzake de vaststelling van het behaalde aantal studiepunten in verband met de studievoortgang;

b) in individuele gevallen betreffende de toelating tot de examens;

c) van examencommissies en examinatoren;

d) met betrekking tot het colloquium doctum.

10.3.2

De betrokkene die in beroep wenst te gaan, dient dat online dan wel schriftelijk te doen binnen zes weken na de dag van de bekendmaking van de beslissing (art. 7.59a lid 4 WHW).

10.3.3

Alvorens het beroep in behandeling te nemen, zendt het College van Beroep voor de Examens het beroepschrift aan het orgaan waartegen het beroep is gericht  met de uitnodiging om in overleg met de betrokkene na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. Dit moet gebeuren binnen drie weken. Is een schikking niet mogelijk gebleken, dan wordt het beroepschrift door het College van Beroep voor Examens in behandeling genomen (art. 7.61 lid 3 WHW).

10.3.4

Het college doet uitspraak binnen tien weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het beroepschrift is verstreken (art. 7.61 lid 4 WHW).

10.3.5

Indien onverwijlde spoed dat vereist kan de voorzitter van het College van Beroep voor de Examens, op verzoek van betrokkene, een voorlopige voorziening treffen in afwachting van een uitspraak in de hoofdzaak. Een verzoek hiertoe moet deugdelijk worden gemotiveerd. De voorzitter beslist op dit verzoek, na het betreffende orgaan dan wel de betreffende examinator te hebben gehoord, althans te hebben opgeroepen (artikel 7.61 lid 6 WHW).

10.3.6

Nieuwe feiten of omstandigheden kunnen leiden tot een herziening van de uitspraak.

10.3.7

Tegen een uitspraak van het College van Beroep voor de Examens kan binnen zes weken in beroep worden gegaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.

10.4 Bezwaar bij het College van Bestuur

10.4.1

Een betrokkene kan binnen zes weken na de bekendmaking van een besluit genomen door of namens het College van Bestuur, hiertegen een bezwaarschrift indienen bij het College van Bestuur, bij voorkeur online via www.tilburguniversity.edu/bezwaar of schriftelijk via het postadres van het Centraal Loket Geschillen en Klachten. Indien het bezwaar is gericht tegen het niet (tijdig) nemen van een beslissing, moet het bezwaarschrift worden ingediend binnen acht weken na de dag van ontvangst van de aanvraag tot het nemen van een beslissing.

10.4.2

Het bezwaarschrift moet gericht zijn tegen een besluit of weigering om te besluiten betreffende onder andere de volgende onderwerpen:

a) inschrijving als student of extraneus;  

b) beëindiging van de inschrijving als student op grond van ziekte of familieomstandigheden;

c) voldoening, vrijstelling, vermindering of terugbetaling van collegegeld;

d) financiële ondersteuning van de student;

e) het verstrekken van de verklaring dat het getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd examen kan worden gegeven;

f) bij beëindiging van een opleiding de mogelijkheid om de opleiding toch af te maken;

g) ontzegging van de toegang tot gebouwen en terreinen van de universiteit.

10.4.3

De Commissie van Advies voor de Bezwaar- en Beroepschriften zal nagaan of er een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is. Indien dit niet mogelijk blijkt, zullen partijen worden gehoord door de commissie, waarna deze een advies uitbrengt aan het College van Bestuur omtrent de te nemen beslissing.

10.4.4

Het College van Bestuur beslist binnen tien weken na de ontvangst van het bezwaarschrift.

10.4.5.

Indien sprake is van onverwijlde spoed kan de voorzitter van de commissie desgevraagd bepalen dat de commissie zo spoedig mogelijk advies uitbrengt aan het College van Bestuur. De voorzitter bepaalt binnen een week na ontvangst van het bezwaar of er sprake is van onverwijlde spoed en brengt de betrokkene en het College van Bestuur hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte.

10.4.6

Tegen een beslissing van het College van Bestuur kan binnen zes weken in beroep worden gegaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.

10.5 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)

10.5.1

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die oordeelt over het beroep dat een betrokkene heeft ingesteld tegen een beslissing van het College van Beroep voor de Examens of het College van Bestuur, genomen op grond van de WHW en de daarop gebaseerde regelingen (artikel 7.64 WHW).

10.5.2

Binnen zes weken na de dag van bekendmaking van de beslissing op het beroep of bezwaar kan de betrokkene rechtstreeks in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.. Wanneer een beroepschrift na afloop van deze termijn wordt ingediend, wordt het slechts in behandeling genomen indien betrokkene kan aantonen dat eerdere indiening redelijkerwijze niet mogelijk was.

10.5.3

De betrokkene kan aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. een voorlopige voorziening vragen, indien er, gelet op de betrokken belangen, sprake is van spoedeisendheid.

10.5.4

Tegen uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State staat geen hoger beroep open.