Tilburg Center of the Learning Sciences

Tilburg Center of the Learning Sciences

Onderzoek

In het Tilburg Center of the Learning Sciences zijn wij bezig met onderzoek dat gericht is op onderwijs en leren. Het onderzoek helpt ons om het onderwijs beter te begrijpen en te vernieuwen.

Onderwijs en leren vindt plaats in een voortdurend veranderende context, die specifieke vragen en uitdagingen met zich meebrengt. In ons onderzoek sluiten we aan bij actuele thema’s in de huidige samenleving en belangrijke vraagstukken in het huidige onderwijs. Dit past bij het karakter van Tilburg University. Tilburg University streeft - onder het motto Understanding Society - naar het bestuderen en begrijpen van de maatschappij en wil een bijdrage leveren aan het oplossen van complexe maatschappelijke vraagstukken. De thema’s sluiten ook aan bij de onderzoeksgebieden van de faculteiten van Tilburg University en onderzoekers vanuit de verschillende faculteiten zijn dan ook betrokken bij het onderzoek. 

Onder onderzoek verstaan we zowel wetenschappelijk onderwijsonderzoek dat op de universiteit gedaan wordt als praktijk(gericht) onderzoek dat wordt uitgevoerd in samenwerking tussen universitaire onderzoekers en docenten van scholen. Het onderwijsveld waarop we ons richten is breed. Er ligt een zwaartepunt op het voortgezet onderwijs, omdat onze lerarenopleiding daarop gericht is, maar het onderzoek kan ook gericht zijn op andere onderwijssectoren. Ook onderzoek naar het eigen onderwijs aan de universiteit of meer specifiek onderwijs aan de lerarenopleiding maakt deel uit van het onderzoek van TiCeLS. 

Naast het zelf uitvoeren van onderzoek ondersteunen wij ook onderwijsprofessionals bij het uitvoeren van onderzoek, wat varieert van promotieonderzoek door onderwijsprofessionals (bijvoorbeeld via een lerarenbeurs), tot praktijkonderzoek in de eigen onderwijscontext en onderzoek in professionele leergemeenschappen of docentontwikkelteams.   

We onderscheiden vier, aan actuele maatschappelijke thema’s verbonden zwaartepunten waarop ons onderzoek gericht is, te weten: 

  • Bewuste geletterdheid 
  • Digitalisering van maatschappij en onderwijs 
  • Burgerschap en identiteit 
  • Het leren van docenten

Onderzoek binnen de leerlijnen

Leerlijn 1: Bewuste geletterdheid

Geletterdheid is een belangrijk thema in de moderne maatschappij. Het vermogen om goed te kunnen lezen, schrijven en spreken bepaalt in belangrijke mate toekomstig succes, zowel op school als in het latere leven. TiCeLS vindt onderzoek doen naar zulke taalvaardigheden dan ook uitermate belangrijk. We richten ons daarbij met name op vormen van bewuste geletterdheid: vaardigheden die steunen op inzicht in taal, literatuur en/of communicatie. 

Binnen de onderzoekslijn bewuste geletterdheid zijn twee hoofdlijnen te onderscheiden. Als eerste een algemene geletterdheidslijn, waarin we onderzoek doen naar geletterdheid in algemene zin. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om onderzoek naar de rol van taal(vaardigheid) in alle schoolvakken, het leren van taal in meertalige onderwijscontexten en academische vaardigheden. Een tweede lijn richt zich op bewuste geletterdheid binnen de context van het schoolvak Nederlands, in aansluiting op actuele ontwikkelingen in dat schoolvak. Binnen deze lijn focussen we ons met name op vakdidactisch onderzoek, waarbij onze interesse met name uitgaat naar vragen als: Wat is de rol van redeneren in vakspecifieke context, bijvoorbeeld literair of taalkundig redeneren? Wat is de rol van vakspecifieke concepten en metaconcepten in vakspecifieke redenering en reflectie? Wat zijn de epistemische opvattingen van leerlingen en docenten binnen complexe kennisdomeinen van het schoolvak Nederlands? Wat is de relatie tussen vakinhoud en taalvaardigheid? 

Voor al deze niveaus geldt dat we ons primair richten op leerlingen uit het voortgezet onderwijs. In mindere mate gaat ook aandacht uit naar studenten aan de lerarenopleiding, naar zittende docenten (en hun opvattingen) of naar leerlingen uit het primair onderwijs. 

De invloed van morfologisch bewustzijn op spelvaardigheid

Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs blijft spelling vaak een grote uitdaging. Een van de mogelijke verklaringen daarvoor is dat het spellingonderwijs te weinig aandacht heeft voor taalkundige concepten die een belangrijke rol spelen bij spelling, zoals concepten over woordvorming (morfologie). Jimmy van Rijt en Afra Klarenbeek doen daarom onderzoek naar de invloed van morfologische kennis op spelvaardigheid van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Gaan leerlingen beter spellen als ze zich bewust worden van hoe woorden opgebouwd zijn? Verschillende internationale studies tonen aan dat morfologische kennis een positieve invloed heeft op de spelvaardigheid van leerlingen. Hoewel expliciete morfologische kennis tot een beter morfologisch bewustzijn leidt, is het positieve effect ervan op spelvaardigheid voor het Nederlands nog niet vastgesteld (Dols-Koot en Van Rijt, 2019). In het huidige project proberen we te onderzoeken onder welke omstandigheden morfologische kennis een positieve invloed heeft op spellingprestaties.

Voor meer informatie: j.h.m.vanrijt@tilburguniversity.edu  

Beleefdheidstheorie in het voorgezet onderwijs

Leerlingen hebben vaak moeite met beleefdheid: ze kunnen doorgaans nauwelijks inschatten welke mate van beleefdheid in een bepaalde situatie gepast is, bijvoorbeeld in het schrijven van e-mails aan docenten (Biesenbach-Lucas, 2007). Een deelgebied van de taalwetenschap dat zich bezighoudt met taal in interactie, de pragmatiek, zou daar wellicht verandering in kunnen brengen. Gek genoeg speelt pragmatiek nauwelijks een rol in het schoolvak Nederlands. Afra Klarenbeek en Jimmy van Rijt onderzoeken daarom het aanleren van een onderdeel van pragmatiek, te weten beleefdheidstheorie (Brown & Levinson, 1987) aan leerlingen in 3 vwo in de context van het vak Nederlands. Beleefdheidstheorie stelt dat sommige talige uitingen gezichtsbedreigend kunnen zijn voor de spreker dan wel de toehoorder, en dat de spreker in zo'n geval beleefdheid kan inzetten om de boodschap te verzachten. In dit onderzoek wordt gekeken of leerlingen dergelijke strategieën gepaster inzetten na het leren van de theorie erover. Ook wordt er gekeken of ze, aan de hand van beleefdheidstheorie, beter kunnen beredeneren waarom bepaalde beleefdheidsstrategieën passend zijn in bepaalde talige uitingen.

Voor meer informatie: j.h.m.vanrijt@tilburguniversity.edua.s.klarenbeek@tilburguniversity.edu  

Onderzoek naar grammaticaal redeneren 

Binnen het grammaticaonderwijs wordt de laatste jaren steeds meer gepleit voor een benadering waarin studenten leren om grammaticaal te redeneren (Dielemans & Coppen, 2021). Tegelijkertijd is er vrijwel niets bekend over het vermogen van leerlingen, studenten en docenten om te redeneren over grammatica. Jimmy van Rijt onderzoekt verschillende aspecten van grammaticaal redeneren. In een van de projecten stond daarbij de rol van taalkundige (meta)concepten centraal (Van Rijt, De Swart, Wijnands & Coppen, 2019). In een ander project werd het grammaticaal redeneervermogen van studenten aan lerarenopleidingen Nederlands onderzocht (Van Rijt, Hulshof & Coppen, 2021, 2022). Twee huidige projecten gaan over de cognitieve belasting van verschillende typen argumenten in een grammaticale discussie. Bij die projecten zijn ook dr. Arina Banga (Fontys Lerarenopleiding Tilburg) en dr. Martijn Goudbeek (Tilburg University) betrokken.  

Voor meer informatie: j.h.m.vanrijt@tilburguniversity.edu  

Onderzoek naar kennis over taal in de klas 

Wat betekent het om inzicht in grammatica te hebben? Debra Myhill (University of Exeter) en Jimmy van Rijt werken aan een overzichtsstudie naar de wijze waarop grammaticaal inzicht geoperationaliseerd wordt in wetenschappelijke publicaties. Met Peter de Swart (Radboud Universiteit Nijmegen) werkt Van Rijt bovendien aan een inventarisatie van hoe grammatica eruitziet in het basisonderwijs. 

Recentelijk werden er ook projecten voltooid over de plek van taalkunde in het schoolvak Nederlands (Van Rijt, 2022), over de rol van grammaticale constructies in relatie tot de tekstkwaliteit van leerlingen (Van Rijt, Van den Broek & De Maeyer, 2021) en over de rol van stijlkenmerken in relatie tot tekstkwaliteit (Steenbakkers, Van Rijt, Baaijen, Stukker & De Glopper, 2022; Van Rijt, Van den Broek & Van den Bergh, 2022). 

Voor meer informatie: j.h.m.vanrijt@tilburguniversity.edu  

Onderzoek academische vaardigheden bij overgang van vo naar ho 

Bij de overgang van het voortgezet naar het hoger onderwijs spelen academische vaardigheden een grote rol. In dit onderzoek dat is opgezet vanuit het Regionaal Ambitieplan Zuid-Nederland is in een professionele leergemeenschap van TiU en Odulphuslyceum een inventariserend onderzoek uitgevoerd en op basis daarvan is een leerlijn academische vaardigheden ontwikkeld. Uit de inventarisatie kwam naar voren dat academische vaardigheden een complex geheel vormen van onderliggende/basale vaardigheden (kritische houding, zelfregulatie, sociale vaardigheden), typische academische vaardigheden (onderzoeksvaardigheden en communiceren) en professionele vaardigheden (creatieve/ondernemende vaardigheden). De vaardigheden zijn met elkaar verweven en kunnen op het voortgezet onderwijs het beste geïntegreerd aangeboden worden. In de leerlijn zijn deze vaardigheden uitgewerkt in onderdelen waarbij drie niveau’s onderscheiden worden. Daarnaast zijn uitgewerkte voorbeeldactiviteiten opgenomen. De onderzoeksrapporten en de leerlijn zijn vrij toegankelijk op de TiU website: TiU leerlijn academische vaardigheden voor scholieren.                   

Voor meer informatie: a.m.l.aarts@tilburguniversity.edu , g.j.dejong@tilburguniversity.edu 

Kritisch denken: een innovatief concept voor het literatuuronderwijs 

Promotieonderzoek van Gepco de Jong 

De leerling die een literaire tekst leest, formuleert ogenblikkelijk een oordeel, een handeling die voortkomt uit de manier waarop de mens denkt: in eerste instantie instinctief. Pas daarna treedt het veel complexere reflectieve, kritische denken in werking (Kahneman, 2011). In het promotieonderzoek van Gepco de Jong definieert hij allereerst het begrip kritisch denken en maakt daarbij gebruik van inzichten vanuit psychologie, onderwijskunde, filosofie en literatuurwetenschap. Vervolgens construeert hij een vakdidactisch model waarmee de academische vaardigheid kritisch denken (Aarts et al., 2021) effectief in de literatuurles Nederlands kan worden ingezet: de docent kan zo de leerling dieper laten nadenken over de totstandkoming van zijn eigen oordeel en de betekenis van een literair werk. Gedurende het promotieonderzoek wordt Gepco begeleid door Yra van Dijk (Universiteit Leiden), Rian Aarts (Tilburg University) en Sander Bax (Tilburg University).

Voor meer informatie: g.j.dejong@tilburguniversity.edu 

Gamification in het literatuuronderwijs

Promotieonderzoek van Renate van Keulen 

Hoewel historisch literatuuronderwijs belangrijk wordt geacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en geletterdheid van leerlingen, kan niet worden ontkend dat het gepaard gaat met afnemend leesplezier en een geringe leermotivatie. In mijn promotietraject onderzoek ik of gamification als didactiek voor historisch literatuuronderwijs een gunstig effect heeft op de leeropbrengsten van vwo-leerlingen, met name empathisch en kritisch vermogen, literair tekstbegrip en inzicht in de eigen wereld.

Voor meer informatie: r.vankeulen@tilburguniversity.edu 

Leerlijn 2: Burgerschap en identiteit

Onderwijs gaat niet alleen over kennis en vaardigheden, maar ook over samenleven en persoonlijke vorming.  TiCeLS onderzoekt hoe onderwijs in burgerschap en identiteit vormgegeven kunnen worden en wat dat met leerlingen én met studenten doet.  

Een eerste onderzoekslijn richt zich op het vormgeven van burgerschapsonderwijs. Sinds 2021 is de nieuwe burgerschapswet voor onderwijs van kracht, die ervoor moet zorgen dat scholen zichtbaarder en doelgerichter burgerschapsvorming gaan geven. Ook Tilburg University heeft in haar onderwijsprofiel naast Kennis en Kunde nadruk gelegd op Karakter. Hoe vertaal je de visie van de school naar de praktijk? Welke theorieën en werkvormen zijn bruikbaar?  

Een tweede onderzoekslijn richt zich op effecten van burgerschapsvorming. Onderzoek in dit domein is lastig, want kun en wil je burgerschap wel meten? Wanneer is burgerschapsvorming geslaagd? Hoe normatief is burgerschapsvorming en hoe verhoudt zich dat tot het ontwikkelen van je eigen identiteit? 

Onderwijs en maatschappelijke weerbaarheid tegen ondermijnende criminaliteit  

Jennifer van den Broek (PhD-student en docent Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen) doet promotieonderzoek naar de vraag hoe scholen in het VO kunnen bijdragen aan maatschappelijke weerbaarheid tegen ondermijnende criminaliteit. Ze onderzoekt hierbij voornamelijk of, en zo ja, hoe docenten en ondersteunend personeel mogelijke vormen van ondermijnende criminaliteit kunnen signaleren en (verder) voorkomen. Jennifer heeft voor het uitvoeren van dit onderzoek een promotiebeurs voor leraren ontvangen.

Voor meer informatie: j.r.a.vdnbroek@tilburguniversity.edu 

Genderverschillen in het natuurkundeonderwijs 

Het huidige Nederlandse natuurkundeonderwijs lijkt voor jongens en meisjes niet even goed te werken. Hoewel meisjes over het algemeen een betere werkhouding en motivatie laten zien, scoren jongens vaak hoger op het eindexamen. In het onderzoek van Natascha Musters (PhD-student en docent Natuurkunde) worden genderverschillen in het natuurkundeonderwijs in beeld gebracht en onderzoeken we de oorzaken in de klas. Hierbij leggen we de nadruk op interacties tussen docent en leerlingen, en werkvormen. Samen met natuurkundedocenten worden interventies voor in het klaslokaal ontworpen, en trainingen aan natuurkundedocenten gegeven.

Voor meer informatie: m.j.c.musters@tilburguniversity.edu 

Klimaatverandering in de klas vanuit docentperspectief 

De opwarming van de aarde is een van de grote vraagstukken van deze tijd, zeker voor jonge mensen die het meest met de consequenties moeten leven. Dit maakt klimaatverandering een belangrijk onderwerp voor het onderwijs. Wij onderzoeken de kennis en attitudes van docenten in het VO ten aanzien van klimaatverandering, en bevragen in hoeverre het een onderwerp is in hun lessen. Docenten van alle vakken in het VO kunnen aan dit onderzoek meedoen. We zoeken nog deelnemers!

Voor meer informatie of deelname, stuur een mail naar: m.a.a.vanamelsvoort@tilburguniversity.edu of j.h.m.vanrijt@tilburguniversity.edu 

Effecten van hoop en angst in klimaatverhalen voor kinderen 

Verhalen kunnen een fundamentele rol spelen bij het overtuigen van individuen om hun houding en gedrag ten opzichte van klimaatverandering en het tegengaan ervan te veranderen. Kinderliteratuur kan daarbij een grote rol spelen. Aangezien literaire fictie voor kinderen echter beperkt wordt door zowel het stadium van geletterdheid van de kinderen als de opvatting van volwassenen over welke verhalen geschikt zijn voor kinderen, is een zeer open vraag hoe cli-fi boeken voor kinderen eruit moeten zien om impact te maken. In dit onderzoek kijken we naar de rol van emoties in verhalen voor attitude en gedrag. We zijn nog op zoek naar PO-scholen waarin leerkrachten onze verhalen willen vertellen aan de kinderen.

Voor meer informatie of deelname, stuur een mail naar: m.a.a.vanamelsvoort@tilburguniversity.edu

Leerlijn 3: Digitalisering in het onderwijs

Digitale media zijn nauwelijks weg te denken uit onze levens. Die ontwikkeling biedt mogelijkheden en uitdagingen voor de onderwijspraktijk. Het Tilburg Center of the Learning Sciences onderzoekt de rol van digitale media in het onderwijs én de rol van het onderwijs in een gedigitaliseerde samenleving.  

De eerste onderzoekslijn richt zich op de inzet van digitale middelen in de onderwijspraktijk. Sociale robots kunnen leerlingen helpen bij het leren van een taal, gamification-elementen laten nieuwe didactische methoden toe en met behulp van computerprogramma’s kunnen docenten de ontwikkeling van individuele leerlingen nauwkeurig volgen. Maar wat zijn de effecten van zulke digitale leermethoden op het leren van leerlingen? Is het wel zo verstandig om aantekeningen te maken met je laptop of kun je de lesstof beter tot je nemen als je pen en papier gebruikt? Welke invloed heeft Blended learning op de motivatie van studenten? Wat zijn de effecten van Learning Analytics op het leertraject?  

De tweede onderzoekslijn richt zich op het leven van leerlingen (kinderen/jongeren) in een gedigitaliseerde samenleving. Onderzoek binnen dit domein heeft betrekking op de omgang van leerlingen met digitale media. Hoe geven leerlingen in een digitale omgeving vorm aan hun eigen identiteit en die van de groep(en) waartoe ze behoren? Hoe kunnen leerlingen zich veilig en zelfstandig tot de digitale wereld verhouden? Waarin verschilt cyberbullying van andere vormen van pestgedrag? Zijn er verschillen in de manier waarop jongeren van verschillende leeftijden, genderidentiteiten en opleidingsniveaus digitale media gebruiken? Ook doen wij onderzoek naar ‘digitale geletterdheid’, een verzamelnaam voor uiteenlopende vakoverstijgende vaardigheden die nodig zijn om te functioneren in de gedigitaliseerde samenleving. Daartoe behoren onder meer kennis over de werking van informatie- en communicatietechnologieën, en de vaardigheid om informatie op het web te vinden en te beoordelen op betrouwbaarheid (mediawijsheid). 

Blended learning in het hoger onderwijs 

In de coronaperiode moest vanwege de beperkingen op fysiek onderwijs ingezet worden op online onderwijs. De ervaringen die hiermee opgedaan zijn, hebben binnen de School of Humanities and Digital Sciences van Tilburg University geleid tot het bredere implementeren van Blended Learning binnen de cursussen. Jimmy van Rijt en Rian Aarts doen onderzoek naar deze onderwijsvorm, waarbij de focus ligt op de invloed van ideeën en overtuigingen van docenten over Blended learning op de vormgeving en uitvoering van de cursus en op de motivatie van studenten in termen van hun gevoel van relatie, competentie en autonomie.

Voor meer informatie: j.j.vanrijt@tilburguniversity.edu , a.m.l.aarts@tilburguniversity.edu 

Kun jij die laptop beter in je tas laten tijdens de les?

Digitale leermiddelen worden steeds meer ingezet in de les door leraren, maar ook door leerlingen. Veel studenten en leerlingen maken tegenwoordig aantekeningen via hun laptop of iPad. Maar is dat wel een goed idee? In dit onderzoek hebben we leerlingen van 4 en 5 vwo een videocollege laten volgen waarbij hen gevraagd werd aantekeningen te maken, ofwel op een laptop, ofwel met pen en papier. Daarna hebben we op twee momenten getest wat ze onthouden en begrepen hebben. Kun je die laptop nou beter in je tas laten? De resultaten zijn niet eenduidig. Het effect van papier of laptop was bijvoorbeeld afhankelijk van het onderwerp waarover geleerd moest worden. Meer analyses worden nog uitgevoerd; misschien maakt het bijvoorbeeld uit hoe je aantekeningen maakt; bij papier kun je gemakkelijker ‘tekenen’, je papieren aantekeningen zijn vaak niet lineair.

Voor meer informatie: m.a.a.vanamelsvoort@tilburguniversity.edu 

Digitale geletterdheid in het literatuuronderwijs aan de hand van digitale literatuur 

Nog niet zo lang geleden werden genetwerkte informatietechnologieën aangeduid met de term ‘nieuwe media’. Tegenwoordig zijn die media niet echt meer ‘nieuw’ te noemen: ze spelen een steeds belangrijkere rol in ons dagelijks leven. Paradoxaal genoeg heeft die alomtegenwoordigheid ervoor gezorgd dat de werking en de achterliggende ideologieën van digitale media steeds verder uit het zicht raken. Vanuit dat inzicht wil dit project bijdragen aan een beter begrip van ‘digitale geletterdheid’ – een verzamelnaam voor uiteenlopende vaardigheden die nodig zijn om informatietechnologieën te gebruiken. Digitale geletterdheid is een vakoverstijgende competentie, maar vindt meestal onderdak bij vakken als wiskunde. Dit project onderzoekt de mogelijkheden van het literatuuronderwijs om een bewuste digitale geletterdheid vorm te geven. Instrumenteel voor de ontwikkeling van een dergelijke didactiek is ‘digitale literatuur’ – een parapluterm voor literaire werken die inzetten op de mogelijkheden van digitale media, zoals Virtual Reality-poëzie, literaire videogames en hypertekstfictie. Deze literaire vorm maakt op verrassende en soms kritische manieren gebruik van digitale media, waardoor we deze media in een nieuw licht gaan zien. Wie digitale literatuur leert lezen, leert betekenis te geven aan onze gedigitaliseerde samenleving. 

Voor meer informatie: s.v.bluijs@tilburguniversity.edu 

Leerlijn 4: Leren van docenten, docentprofessionalisering

Een van onze aandachtsgebieden is onderzoekend leren, waarbij de rol van praktijkonderzoek wordt onderzocht in de ontwikkeling van docenten en het innoveren in de onderwijspraktijk. Vragen die we stellen zijn bijvoorbeeld: hoe ziet een onderzoekende houding eruit en hoe kunnen we die stimuleren? Hoe stimuleert onderzoek doen het leren van docenten? Wat betekent onderzoek voor de professionele praktijk van docenten? Deze vraagstukken sluiten aan bij onze professionaliseringsactiviteiten en bij onze opleiding waarin we onze studenten opleiden tot onderzoekende leraren.    

Een tweede onderzoeksgebied betreft collegiaal leren. Onderzoek in dit domein is gericht op het gezamenlijk leren in professionele leergemeenschappen, in docentontwikkelteams en in de vorm van lesson study. Vraagstellingen die aan bod komen zijn onder meer: hoe leren professionals? Hoe leren zij gezamenlijk? Welke leerprocessen spelen een rol? Welke vormen van professionalisering zijn succesvol? Om die vragen te beantwoorden onderzoeken we verschillende samenstellingen van groepen, zoals studenten vanuit verschillende lerarenopleidingen, groepen bestaand uit studenten en ervaren leraren, groepen van leraren met verschillende vakachtergronden (PLG’s) of leraren vanuit hetzelfde vak (DOT’s; lesson study). Speciale aandacht gaat daarbij uit naar beginnende leraren in de eerste jaren van het beroep. De kans op uitval is voor deze groep hoog. Aangezien we deze leraren willen behouden voor het leraarschap hebben we meer inzicht nodig in welke zorgen en overwegingen zij hebben en welke vormen van professionaliseren/begeleiding voor hen van belang zijn.   

Rol van praktijkonderzoek door docenten in het voortgezet onderwijs

Naast het begeleiden van docenten bij het uitvoeren van praktijkonderzoek doen we ook onderzoek naar het proces en de opbrengsten van praktijkonderzoek door docenten. Het proefschrift van Kitty Leuverink ‘Teacher research in secondary education’ bespreekt de opbrengsten van praktijkonderzoek voor docenten zelf (kennis, onderzoeksvaardigheden en onderzoekende houding) en voor hun school. Docenten doen nieuwe kennis op en verbeteren hun vaardigheden. Een verandering in onderzoekende houding werd in beperkte mate gevonden. Dit kan te maken hebben met het gegeven dat het maar over de korte periode ging (een jaar), maar ook dat deze houding moeilijk te meten is. Docenten gaven zelf aan meer onderzoekend naar hun praktijk te kijken en ze hadden ook veranderingen in hun praktijk doorgevoerd. Sommige maar niet alle praktijkonderzoeken droegen ook bij aan schoolontwikkeling.  

Zie: proefschrift Kitty LeuverinkLeuverink & Aarts (2020) research attitude; Leuverink & Aarts (2021) changes in professional behavior 

Voor meer informatie: a.m.l.aarts@tilburguniversity.edu 

Samenwerkend leren in leerateliers

Samen met collega’s van de lerarenopleidingen van Radboud Universiteit, TU Eindhoven en Fontys heeft Rian Aarts onderzoek gedaan naar het opleiden en professionaliseren in leerateliers. In de leerateliers werken en leren studenten van de lerarenopleidingen en vo-docenten samen. Ze werken samen op een onderzoeksmatige manier aan thema’s en integreren daarbij theorie en praktijk. Uit het onderzoek komt naar voren dat de kracht van de ateliers zit in het gezamenlijk leren, tijd krijgen om te experimenteren in de eigen onderwijspraktijk en hier met elkaar kritisch op terugkijken. De mix van deelnemers van verschillende vakken, scholen en achtergronden (student en docent) zorgt voor een rijke leeromgeving waarin opleiden en professionaliseren samengaan. Er is gepubliceerd over het onderzoek in Pedagogische Studiën (Koopman, Aarts, Hulsker, Imants & Kools, 2019) en Velon (Kools, Koopman, Aarts & Derksen, 2021).

Voor meer informatie: a.m.l.aarts@tilburguniversity.edu

Begeleiding startende leraren 

Samen met collega’s van Fontys Lerarenopleiding Tilburg heeft Rian Aarts het project Begeleiding Startende Leraren voor de regio’s midden en west-Brabant en Zeeland geleid. We hebben activiteiten voor startende leraren ontwikkeld, coaches en scholen ondersteund bij de begeleiding van starters en onderzoek uitgevoerd naar de begeleiding. Uit het onderzoek blijkt dat startende leraren in hun eerste jaar vooral bezig zijn met hun lessen, terwijl de focus later verschuift naar hun professionele identiteit als leraar en naar de schoolorganisatie. Voorwaarden voor starters om te kunnen ingroeien in het beroep zijn voldoende begeleiding is, liefst van een coach waarmee ze een klik hebben en de mogelijkheden die er op school zijn voor informele feedback. Over dit onderzoek is gepubliceerd in European Journal of Teacher Education: Aarts, Kools & Schildwacht - providing a good start 

Voor meer informatie: a.m.l.aarts@tilburguniversity.edu 

Tilburg Center of the Learning Sciences

Wil je meer weten of heb je advies nodig neem dan contact met ons op.

Wij denken graag met je mee.