woman with camera

In Memoriam Leo Mock

Published: 04 september 2023 Laatst bijgewerkt: 04 september 2023

Geheel onverwacht is onze goede vriend en collega Leo Mock van ons heengegaan, op de veel te jonge leeftijd van 55 jaar. Op 1 september jongstleden hebben we Leo de laatste eer bewezen, de eer die een groot geleerde, een chagam toekomt. Al was hijzelf te bescheiden om daar de nadruk op te leggen, vele aanwezigen voelden zich leerling van hem. Mijn gedachten gaan terug naar wat enkele decennia geleden moet zijn geweest. Op een avond van het Overlegorgaan van Joden en Christenen was Leo aanwezig. Dat typeerde hem al, want menigeen in orthodox-Joodse kring ging liever voorbij aan zulke dialoogavonden. Ik raakte met hem aan de praat en zei: ‘onze Folkertsma stichting voor Talmudica is iets voor jou, kom eens langs’. Dat deed Leo, en sindsdien werd hij een vaste waarde van wat later stichting Pardes zou gaan heten. Hij verbaasde me opnieuw, nu door een helder zakelijk inzicht in het reilen en zeilen van de stichting en de publicaties. Leo werd vaste medewerker van het blad Tenachon en heeft daar zo’n twintig jaar aan bijgedragen over allerhande thema’s, of het nu ‘grenzen’ betrof, of ‘dialoog’ of ‘mystiek’. Hij werkte voorts voor uitgeverij Amphora, waar zijn vader de scepter zwaaide en waar we besloten een soort van new-age vertaling van het bekende rabbijnse tractaat Pirke Avot uit te geven. Gewoonlijk wordt dit vertaald als ‘Spreuken der Vaderen’, maar onze titel was inclusiever, en klonk ‘Spreuken van de fundamenten’!

Na verloop van tijd, toen we elkaar wat beter kenden, vertrouwde Leo me toe dat het promotie-onderzoek waar hij in Brussel aan werkte, was vastgelopen. Hem was overkomen wat later nog op zijn pad zou komen: zodanig intensieve verzoeken om onderwijs te geven, dat er geen ruimte overbleef voor grondige studie. Het typeerde Leo, ‘neen’ zeggen was nooit zijn sterke punt! Samen met de betreurde Shlomo Berger hebben we, tot genoegen van ons drieën, de zaak toch weten vlot te trekken, structuur aangebracht, vraagstellingen verhelderd. Dat bleek de inspanningen waard: de enorm uitgebreide wereld van de responsa, de antwoorden van rabbijnen op vragen van religieus-wettelijke aard, werd door die arbeid toegankelijk. Specifiek ging Leo’s onderzoek over een onderwerp dat grenst aan het magische: de ruach ra`ah, de kwade geest die ‘s nachts de mens overvalt en waarvoor afwassingen in de ochtend in de joodse traditie het probate middel zijn. Meteen werden aan dit thema analyses rond gender, fundamentalisme, maar ook hiërarchie, wereldbeschouwing en mystiek verbonden. Leo’s dissertatie werd cum laude beoordeeld, en verscheen in druk bij de prestigieuze Berlijnse uitgeverij De Gruyter.

Opmerkelijk genoeg had Leo’s moeder, Minny Mock, al eerder het boekje ‘Nagelwater’ uitgebracht, dat hetzelfde onderwerp raakte. Zijn onbevangen blik en openheid voor allerhande overtuigingen dankte Leo ongetwijfeld mede aan de cultureel antropologe die zij was. Al stond Leo van huis uit stevig geworteld in de orthodox-joodse traditie, nooit heb ik hem daarop expliciete nadruk weten leggen, het was als vanzelfsprekend. Vanuit die houding was hij een bruggenbouwer, tussen christendom en jodendom, maar net zo goed tussen liberaal en orthodox jodendom, een minstens even grote prestatie. Het was niet alleen passend, maar ronduit bijzonder dat op de begraafplaats van Oudenkerk aan de Amstel van beide zijden het woord werd gevoerd.

Binnen onze katholieke theologische faculteit (Tilburg University) was Leo, al leek hij altijd druk en weer onderweg naar een andere verplichting, steeds een vertrouwde verschijning. Studenten hebben hem niet altijd helemaal begrepen, nu de noodzaak van grondige kennis van het jodendom soms minder gevoeld wordt. En Leo bracht in zijn lessen Talmoed en Midrasj een zienswijze en vergezichten mee die voor onzekere theologiestudenten van vandaag soms moeilijk liggen, maar de doorzetters wisten zijn lessen te waarderen.

Zelf had ik het geluk vele telefoongesprekken met hem te hebben kunnen voeren. Ook daarin verbaasde hij: hij vroeg dan op de man af wat ik vond van het werk van de patristicus en kardinaal Jean Daniélou? Ik was nog niet bekomen van de verbazing toen hij uitlegde: ‘ik snuffel geregeld in de doos met oude weggeefboeken in de hal. Best interessant, wat daar allemaal in die ligt’. Ook was hij zeer geïnteresseerd in mijn visie op de leiding van de katholieke kerk, ongetwijfeld omdat hij de spanning herkende die optreedt tussen oude tradities en de moderne samenleving. 

Ik zei het al, Leo was een bruggenbouwer. Polarisatie werd bij hem dialoog. Zijn heengaan is een groot verlies voor ons allen, natuurlijk op de eerste plaats voor zijn vrouw en vier dochters. Moge zijn nagedachtenis ons tot zegen zijn.

 

Marcel Poorthuis