prof. mr. Corien Prins

Corien Prins: Impact hebben gaat niet vanzelf, dat vraagt om noodzakelijke competenties

Applaus 4 min. Corine Schouten

Op 4 oktober jl. ontving hoogleraar Recht en informatisering Corien Prins in Den Haag officieel de Stevinpremie van NWO. Ze wist het al sinds juni, maar is er nog steeds enigszins beduusd van – maar ook blij voor de Rechtenfaculteit en de universiteit. De premie van anderhalf miljoen euro is een erkenning voor haar bijdragen aan zowel de ontwikkeling van recht en (informatie)technologie, als aan beleidsvorming op dat gebied, onder meer als voorzitter van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Plannen voor de besteding van de premie staan inmiddels zwart op wit: drie initiatieven om ervaring met en inzicht in de benutting van wetenschap in overheidsbeleid te verbeteren. Het gaat erom uit je eigen wereld te kunnen stappen in de wereld van een ander, stelt Prins. Een vraaggesprek.

Waarom is de wisselwerking tussen wetenschap, politiek en beleid zo belangrijk?

“Ik ben altijd trots op wetenschap. Ik vind dat wij ongelofelijk veel mooie en belangrijke kennis hebben. Daar moeten we meer mee dan die kennis in de wetenschappelijke wereld verder brengen. Wij worden gefinancierd met publieke middelen, dus het bredere publiek moet daar ook van kunnen profiteren. Maar in Den Haag heb ik gemerkt dat het voor politici heel ingewikkeld is om wetenschappelijk kennis goed te benutten. Eerst moeten ze al weten dat die kennis er is, en vervolgens moeten ze die ook nog goed snappen om te kunnen benutten. Voor wetenschappers is het juist ingewikkeld om hun kennis over de bühne te krijgen bij politici, en ook om te kunnen zeggen: tot hier gaat de wetenschap en wat hierna komt zijn politieke keuzes. Wat ik met de Stevinpremie wil doen is die competenties versterken, zowel van wetenschappers als van beleidmakers en politici.”

Corien Prins door Ton Toemen 2023

Als we zouden werken aan competenties zou die kennis veel meer meerwaarde hebben voor politiek en beleid

Gaat het dan niet goed met de relatie tussen wetenschap en politiek?

“Het is niet zozeer dat het niet goed gaat, maar dat veel kennis onbenut blijft. Als we zouden werken aan competenties zou die kennis veel meer meerwaarde hebben voor politiek en beleid. Dat is bijvoorbeeld relevant als het gaat over langetermijnbeleid. Wij wetenschappers zijn over het algemeen in staat om lange lijnen te trekken. In mijn eigen vakgebied: als je te technologie-afhankelijk reguleert, bijvoorbeeld alleen voor specifieke toepassingen van drones, dan blijf je bezig. De lange lijnen zijn onze meerwaarde. Maar dan moeten we wel goed doordenken hoe we die het beste overdragen in een politiek hectische wereld die veelal aandacht heeft voor de korte termijn.”

Hoe wil je daar verandering in brengen?

“Als je leest over initiatieven die er zijn om de wisselwerking tussen wetenschap en beleid, politiek of parlement te versterken, dan gaat het vooral over organisatorische dingen. Zo komt er een Nationaal Expertisecentrum voor Wetenschap en Samenleving in opdracht van de onderwijsminister, we hebben het samenwerkingsverband Parlement en Wetenschap. Wat ik wil is niet nog een organisatie, maar betere competenties. Op de universiteit zeggen we dat we impact moeten hebben, maar impact gaat niet vanzelf. Dat vraagt om noodzakelijke competenties, zowel aan de kant van de wetenschap als aan de kant van beleid.”

Hoe wil je die competenties versterken?

“Een van de drie manieren waarop ik dat wil doen, is putten uit ervaring. In Den Haag zijn diverse adviesraden die op basis van wetenschap de regering adviseren, zoals de WRR, de Gezondheidsraad, de Onderwijsraad, de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie. Ervaring met adviezen aan de overheid op basis van kennis zit in hun dna, maar niet per definitie in die van wetenschappers. Die ervaring van adviesraden wil ik ten dienste stellen aan wetenschappers.”

 Het moet vooral ook een gesprek zijn, niet alleen maar leren en zenden. Je moet dezelfde taal leren spreken.

Science advisory fellowships

“Allereerst door per jaar twee pas gepromoveerde wetenschappers de mogelijkheid te geven om gedurende zes maanden als fellow ervaring op te doen bij een adviesraad of bij de DAO (Dienst Analyse en Onderzoek Tweede Kamer), naar het voorbeeld van de POST fellowships bij het parlement in het Verenigd Koninkrijk. Op die manier zien ze beter hoe de wereld van politiek en beleid werkt. Ze krijgen ruimte om advieservaring op te doen, maar ook om te leren stevig in hun schoenen te staan zodat ze kunnen zeggen: tot hier gaat mijn kennis en wat je nu vraagt is politiek. In gesprekken met beleidsmakers laten deze fellows op hun beurt zien hoe de wetenschap werkt. Het moet vooral ook een gesprek zijn, niet alleen maar leren en zenden. Je moet dezelfde taal leren spreken.”

Training tot science advisor

“Het tweede plan is om een onderwijsprogramma op te zetten dat insteekt op het aanleren van competenties om met elkaar dat gesprek te kunnen voeren. Dit programma is bedoeld voor zowel wetenschappers als beleidmakers en politici. De wetenschappers die een fellow zijn geweest in Den Haag kunnen hierin participeren als docent. Ook ga ik het scholingsprogramma van de Europese Commissie erbij betrekken. De focus van deze eerste twee initiatieven ligt in eerste instantie op de rechtswetenschappen, maar als het lukt zou ik het breder willen trekken.”

Wij adviseren als wetenschappers, bijvoorbeeld via WODC-rapporten, en vervolgens kijken we nauwelijks naar wat er mee wordt gedaan

Onderzoek politieke ‘uitruil’

“Het derde plan zit wel op mijn eigen terrein: de regulering van technologische innovatie. Want we weten veel te weinig over het daadwerkelijk benutten door beleid en politiek van wetenschap als het gaat over de regulering van technologie. Wij adviseren als wetenschappers, bijvoorbeeld via WODC-rapporten, en vervolgens kijken we nauwelijks naar wat er mee wordt gedaan. Welke aanbevelingen halen het beleid en welke niet? En waarom dan precies? Wat is het juiste momentum voor inbreng van wetenschap? Wanneer de politiek keuzes maakt, is er altijd een soort uitruil van verschillende belangen: economische, politieke, juridische, … Wijlen Ig Snellen, die vroeger hoogleraar bij ons was, heeft dat ‘rationaliteiten’ genoemd. Het project beoogt de werking van die uitruil scherper in beeld brengen door middel van onderzoek.”

Je benadrukt steeds dat wetenschappers en politici een gesprek moeten voeren. Waarom?

“Met het gesprek kun je uitvinden wat de gemeenschappelijke taal is. Dat klinkt simpel, maar in de praktijk is dat ingewikkeld. Het meest succesvolle rapport van de WRR, ‘Weten is nog geen doen’, gaat bijvoorbeeld over de rol van cognitieve vaardigheden van mensen bij de uitvoering van overheidsbeleid. Zo wisten studenten dat ze zich na hun afstuderen bij DUO moesten afmelden voor hun gratis OV-chipcard, maar velen deden dat niet. Wij hebben gezegd: ‘overheid, verplaats je in burgers, denk ook na of het beleid doenlijk is voor burgers’. Kortom, over hun ‘doenvermogen’. Dat woord hebben we ontwikkeld om niet met ingewikkelde wetenschappelijke termen te hoeven uitleggen hoe dat precies werkt in het brein -- en nu staat het in de Dikke van Dale.” 

“Waar het om gaat is het vermogen een andere taal te spreken en de creativiteit om wetenschappelijke taal voor de ander begrijpelijk te maken. Je moet uit je eigen wereld kunnen stappen. Dat geldt net zo goed voor beleidsmakers en politici: zij moeten de juiste vragen weten te stellen aan een wetenschapper.”

Erkennen en waarderen is cruciaal, maar we mogen ook best eisen dat daar goed over is nagedacht

Tilburg University is de mens- en maatschappij universiteit, dat lijkt mij een goed startpunt zijn deze drie initiatieven.

“Absoluut. Met TILT (het Tilburg Institute for Law, Technology and Society, opgericht door Corien Prins, red.), hebben we mondiaal gezien een fantastisch instituut staan, da’s één. Twee: dat hebben we alleen maar kunnen bereiken omdat wij een universiteit zijn met een focus op juist de sociaalwetenschappelijke kant, de rechtsgeleerdheid en de ethiek, ofwel de geesteswetenschappen. Alle recente aandacht voor ChatGPT laat zien hoe cruciaal die kant is om met elkaar te kunnen zeggen: tot hier en niet verder, of: alleen onder deze voorwaarden. Aan puur technische kennis heb je dan onvoldoende. Die heb je zeker nodig, maar zonder ons kun je evenmin. Zelfs bij TILT kunnen we nog stappen zetten, want wij zijn heel internationaal gericht en onze wetenschappelijke inzichten komen nog onvoldoende tot hun recht in Den Haag.”

De wisselwerking tussen wetenschap en politiek past goed in het Erkennen en Waarderen traject in Nederlandse universiteiten, dat beoogt om werkzaamheden voor ‘outreaching’ en impact maken beter te waarderen. Ben jij daar fan van?

“Wat ik niet wil is dat mensen gaan roepen: oh, daar weet ik wel iets van, en dan ad hoc aan outreaching en impact gaan doen. Erkennen en waarderen is cruciaal, maar we mogen ook best eisen dat daar goed over is nagedacht. Wat wil je bereiken in de samenleving en waarom? Impact maken moet net zo goed gefundeerd zijn als wetenschappelijk werk.”

Zie ook:

NWO-Stevinlaureaat 2023 - Corien Prins

https://youtu.be/zIHRpDbZu0E?si=Az7opby7LS_jt4s8

Publicatiedatum: 5 oktober 2023