TiREG

Tussen eerste overheid en tweederangsdemocratie: Het functioneren van de lokale democratie in Nederland

Onderzoeker

  • Julien van Ostaaijen

Periode

  • 2018

Samenvatting:

In zijn boek schetst Van Ostaaijen, gebaseerd op vele onderzoeken, de stand van zaken van de lokale democratie. Hij hanteert daarvoor zes invalshoeken: de opvattingen en houding van de lokale samenleving, het functioneren van de politieke democratie, het omgaan met burgerparticipatie, de prestaties van de lokale democratie, de rol van tegenmacht en de rol van de nationale overheid en landelijke politici. Op basis daarvan constateert Van Ostaaijen enerzijds dat de lokale democratie de kwalificatie ‘tweederangsdemocratie’ niet verdient. Onder meer de gemeentelijke prestaties en de situatie in andere landen leiden niet tot de conclusie dat de lokale democratie in Nederland ondermaats presteert. Wel heeft de lokale democratie er last van dat ze als tweederangs wordt gezien, als een afgeleide van de landelijke democratie. Vooral in de lokale samenleving en bij veel landelijke politici bestaat dat beeld. Anderzijds is de lokale democratie ook nog geen ‘eerste overheid’, een overheid die altijd goed weet in te spelen op de wensen en noden in de lokale samenleving. Een gemiddelde gemeente heeft dan wel veel mogelijkheden voor inwoners om een bijdrage aan de lokale democratie te leveren, maar de echte politieke en ambtelijke wil om invloed te geven ontbreekt nog te vaak. Daarnaast stoot de manier waarop de lokale politiek functioneert inwoners eerder af dan dat het ze enthousiasmeert mee te doen. De oplossing moet worden gezocht in het vergroten van de kennis van de lokale democratie bij inwoners en deels ook het vergroten van kennis over gemeentelijke autonomie bij landelijke politici. Daarnaast gaat het om het versterken van de voorbeeldfunctie van (lokale) politici en ambtenaren, het vergroten van de kennis over de lokale samenleving en het meer betrekken, uitdagen en te stimuleren van inwoners om aan de politieke democratie mee te doen en er alles aan doen om te voorkomen dat mensen gedesillusioneerd afhaken. Dat betekent onder meer dat de politieke democratie meer open moet staan voor niet-partijleden, zoals een betere toegang van politieke functies voor niet-partijleden.