TST-Epic-foto | 10-11-2023

Texts in Contexts

Teksten hebben zeggingskracht in zichzelf en in relatie tot de contexten waarin ze worden doorverteld, opgeschreven en verwerkt tot nieuwe teksten. De bestudering van religieus geladen teksten en contexten draagt bij aan religieuze leesvaardigheid en dialoogvaardigheid in wetenschap en maatschappij. Het onderzoeksprogramma van het departement Texts in Contexts brengt verschillende disciplines bij elkaar om dit te verwezenlijken.

Wie teksten leest en zich bewust is van de context, leert relativeren. De schoonheid van de tekst zoals die voorligt wordt duidelijk. Maar de tekst is niet in een vacuüm ontstaan. Teksten ontstaan in een context van zowel andere teksten als buitentekstuele situaties en eenmaal ontstaan dragen ze bij aan de verdere ontwikkeling van de contexten waarbinnen ze functioneren. Ze herbergen ook ervaringsgegevens, die op verschillende manieren vanuit de tekst aan het woord kunnen komen. De fascinatie met teksten en hun contexten vormt de drijfveer van de wetenschappers in het departement. Zij vertegenwoordigen verschillende disciplines: Bijbelwetenschappen, kerkgeschiedenis, filosofie en systematische theologie. Deze vakgebieden hebben van nature een sterke oriëntatie op teksten uit de Schrift en de intellectuele traditie vanaf de vroege kerk tot nu.

De naam van het departement weerspiegelt de kwaliteiten die de TST in huis heeft: zorgvuldige lezing van teksten, die begrijpelijk worden omdat ze goed in hun contexten verstaan worden. Dit is om meerdere redenen van belang: het maakt duidelijk dat de tekst een product is van een context en verhindert een snelle, fundamentalistische of intellectueel weinig uitdagende lezing van die tekst. Teksten vormen ook weer nieuwe context. Veel van de teksten die in het departement bestudeerd worden, zijn bepalende bronnen van het westerse denken en van moderne geloofsovertuigingen en -praktijken. In de context van gemeenschappen zijn teksten vaak ook normatief: mensen zeggen ernaar te leven, waarbij voortdurend discussie blijft bestaan over de betekenis van de tekst. Tot slot zijn teksten voortdurend in dialoog met elkaar en met de context: de ene tekst wordt verweven in de andere en teksten reageren op bestaande praktijken. Door teksten te begrijpen in hun context verstaan we beter wat ze toen wilden zeggen, maar ook hoe ze nu van blijvende betekenis zijn.

Onderzoek is de kurk waarop het departement drijft. Hierin zijn drie pijlers te onderscheiden: de duiding van tekst, het verhelderen van de context, en het analyseren van de doorwerking en ontwikkeling van teksten in contexten. De diverse onderzoekslijnen binnen het departement zijn sterk bepaald door de teksten die bestudeerd worden. Als zodanig dragen zij bij aan het uitvoeren van de strategie van de TST, namelijk het vergroten van de religieuze leesvaardigheid in de geseculariseerde Nederlandse context. En door nieuwsgierig in te gaan op de theologische en spirituele vragen die leven in de maatschappij wordt invulling gegeven aan het universiteitsmotto ‘understanding society’.

1. In het begin: de tekst

De eerste sleutel tot het verstaan van de tekst is vanzelfsprekend de tekst zelf. Teksten worden beschouwd als zodanig, met aandacht voor hun literaire, historische, religieuze en filosofische eigenheid.  Teksten worden ook beschouwd in hun context. In het departement worden teksten uit de Bijbel gelezen als tekst-op-zich én verstaan in hun context als product van een gemeenschap, geloofsboek en culturele invloed. De Bijbel komt tot stand in de context van de wereld van die tijd: joodse en andere tradities, het Midden-Oosten en de diverse wereldrijken die er opkwamen en ook weer ten onder gingen. Door de bestudering van schriftteksten, historische teksten, inscripties, en door de historische studie van deze context wordt duidelijker hoe Bijbelteksten tot stand komen en welke zeggingskracht deze kunnen hebben.

Onder teksten verstaan we hier ook theologisch geladen betekenisdragers, zoals rituele ruimtes, digitale media en kunstwerken. Leesvaardigheid wordt opgebouwd door tekst steeds opnieuw zorgvuldig te lezen. In welke taal of vorm is een tekst geschreven, wat is er verrassend of juist niet aan de woord- of beeldkeuze, welke stijlfiguren worden gebruikt? Een volgende sleutel is de wijze waarop teksten tot ons komen: welke betekenis heeft de tekst in de context waarin de auteur deze inbrengt? En via welk medium zijn de teksten bewaard gebleven, wat verheldert dat over de functie die teksten hadden? Daarbij nemen we ook waar dat ‘tekst’ zelden stabiel is: teksten ontstaan en ontwikkelen zich, verdwijnen en duiken weer op. Wat verheldert dit gebruik van teksten over de waardering in verschillende plaatsen en tijdvakken? Voor de antwoorden op deze vragen putten we uit de inzichten van de exegese, judaïca, kerkgeschiedenis en taalwetenschap – met bijzondere aandacht voor Hebreeuws, Grieks en Latijn.

2. De tekst in dialoog: de context

Zoals uit het voorgaande blijkt is er een voortdurende interactie tussen teksten en contexten. Soms is er sprake van continuïteit en blijven teksten betekenis houden in een bepaald taalveld. Discontinuïteit bestaat niet alleen in het verdwijnen van teksten maar ook in de verschuiving van de betekenis ervan, bijvoorbeeld omdat teksten in een post-eurocentrische wereld anders verstaan worden dan voorheen of uitdrukkelijk onder kritiek komen te staan.

Het onderzoek van de TST veronderstelt ook de context van de christelijke traditie, en meer specifiek de katholieke. Hierin neemt de patristische traditie, met Augustinus van Hippo als bepalende invloed, een belangrijke plaats in. Zowel de theologische als kerkhistorische aspecten van deze periode worden onderzocht. Hierbij wordt met andere instellingen samengewerkt in het Center for Patristic Studies. Door deze samenwerking wordt ook de oecumenische betekenis van de patristiek duidelijker zichtbaar.

De Bijbelse en vroegchristelijke tradities zijn op verschillende manieren ontvangen en verwerkt. Deze receptiegeschiedenis is een voorbeeld van leesvaardigheid. Een specifieke kwaliteit van de TST is de bestudering van dit proces in de middeleeuwse theologie en wijsbegeerte, bijzonder die van Thomas van Aquino, Bonaventura en hun tijdgenoten uit de franciscaanse traditie. Leden van het departement zijn mede georganiseerd in het Thomas Instituut Utrecht en het Franciscaans Studiecentrum om dit onderzoek te bevorderen, samen met internationale en maatschappelijke partners. De auteurs uit dit tijdvak krijgen bijzondere aandacht in de breedte van de systematische theologie: in dogmatiek, spiritualiteit en moraaltheologie. Hoewel deze auteurs hun teksten schrijven in een middeleeuwse context, worden zij voortdurend gerecipieerd in nieuwe contexten zoals religieuze gemeenschappen en kerkelijk spreken. Uit een later tijdvak krijgt de ignatiaanse spiritualiteit bijzondere aandacht, vanuit de daarvoor ingestelde leerstoel.

Verder krijgen filosofische en theologische teksten uit de huidige en de vorige eeuw bijzondere aandacht. In dit tijdvak hervond de katholieke kerk zichzelf ook als deel van een historische en sociale context, in plaats van als een quasi-tijdloze entiteit. Het onderzoek naar de dialoog met andere kerken en godsdiensten maakt deze ontwikkeling zichtbaar. In samenwerking met het departement Religion and Practice onderzoeken we ook de maatschappelijke context, in het bijzonder bij het onderzoek naar katholiek sociaal denken. Theologie wordt tegenwoordig ook online en in games gevonden. Daarbij staan teksten in een dynamische relatie met contexten, en onderzoekers van het programma brengen aan het licht hoe deze relaties zich ontwikkelen.

3. De ontwikkeling van teksten in contexten

De interpretatie van teksten verandert met de context. Door het feit dat bijvoorbeeld verhalen over het laatste avondmaal liturgisch gebruikt worden, krijgen deze een groter theologisch gewicht. Een lange afbeeldingstraditie van die maaltijd maakt dat deze steeds op verschillende manieren begrepen wordt, waarbij bijvoorbeeld thema’s als armoede, leiderschap en vriendschap geduid worden door de lens van dit verhaal. Een ander voorbeeld is dat in een maatschappelijke context waarin klimaatvraagstukken en sociale rechtvaardigheid hoog op de agenda staan verhalen over zondvloed en slavernij opeens anders worden gelezen en verstaan.

Een van de trefwoorden om deze ontwikkeling te duiden is intertekstualiteit. Iedere tekst is weer opgebouwd uit delen van andere teksten. Teksten functioneren diachroon, doordat de betekenis van teksten na verloop van tijd verschuift, alsmede synchroon omdat in dezelfde tijd verschillende belanghebbenden bepaalde teksten gebruiken of zich deze zelfs toe-eigenen.

Onderzoeksvragen

De hierboven beschreven onderzoeksrichtingen kunnen samengevat worden in een aantal onderzoeksvragen. Deze geven een eerste en niet uitputtende indruk van vragen die in individuele of gezamenlijke onderzoeksprojecten verkend kunnen worden.

  • Welke obstakels zijn er voor de religieuze leesvaardigheid, en hoe kan deze vaardigheid geoefend worden?
  • Hoe kunnen religieus geladen teksten gelezen worden in verschillende contexten?
  • Welke aspecten van teksten en contexten dragen bij aan de duiding van de centrale bronteksten van de theologie?
  • Op welke wijze hebben theologische teksten vormgegeven aan de contexten waarin ze gelezen, gebeden, bestudeerd en bediscussieerd werden?
  • Op welke wijze verandert de context de betekenis van een tekst, door deze bijvoorbeeld te bewerken, te verbieden of juist normatief te maken?
  • Waar treffen we in de huidige maatschappelijke context vindplaatsen van theologie aan?
  • Op welke wijze draagt theologie bij aan de dialoogvaardigheid in wetenschap en samenleving?

Maatschappelijke relevantie

In het onderzoeksprogramma Texts in Contexts worden teksten onderzocht die bronnen vormen van het westerse denken, en die nog steeds invloedrijk zijn in de gedachtevorming over de samenleving, recht en onrecht, oorlog en vrede, en andere belangrijke thema’s. Door te bestuderen hoe de tekst steeds in dialoog is met andere teksten en contexten, draagt het programma bij aan de dialoogvaardigheid in wetenschap en samenleving. Juist in tijden van polarisatie helpt een weloverwegen plaatsing van heilige en andere teksten in hun context. Dit voorkomt dat tegenstellingen onnodig worden verabsoluteerd en vergroot wederzijds begrip. Wanneer de samenleving op zoek is naar wat haar samenbindt, zal zij uiteindelijk ook weer haar bronnen hernemen. Dit programma helpt om deze bronnen te verstaan in de context waarin ze zijn ontstaan, alsmede hun functioneren in de hedendaagse maatschappelijke context.

De onderzoekers uit het programma dragen vanuit hun expertise bij aan maatschappelijke debatten. Een Bijbelwetenschapper helpt om (heilige) teksten te lezen, een historicus ziet én relativeert het nieuwe van de tijd waarin we leven, een ethicus kan laten zien welke waarden er in het spel zijn in keuzes rond een maatschappelijke crisis zoals de coronapandemie. Voor een verdere verdieping bieden we in samenwerking met Luce cursussen en studiedagen aan, waarbij we uitdrukkelijk ook ten dienste staan van het veld waarin onze alumni werken: categoriaal en parochiepastoraat, onderwijs en andere sectoren

Wetenschappelijke relevantie

In het departement werken wetenschappers uit verschillende disciplines samen. Hierdoor kunnen interdisciplinaire samenwerkingen ontstaan, zoals dat ook in voorgaande onderzoeksprogramma’s het geval was. Door de internationale samenwerkingen die onderzoekers en instituten hebben opgebouwd kunnen we relevante congressen en publicaties realiseren voor een breed wetenschappelijk publiek.

Het programma Texts in Contexts herbergt behalve verschillende disciplines ook wetenschappers in verschillende stadia van hun carrière. Dat maakt dat er een grote diversiteit aan onderzoekoutput zal zijn. De prioriteit is daarbij dat de output die geleverd wordt de maximale impact heeft in het veld waarin het ingebracht wordt. Op deze manier werken we aan hoogstaand onderzoek, dat bijdraagt aan een eveneens hoogstaand onderwijsaanbod. De dwarsverbindingen binnen het departement staan hier ten dienste van het verhogen van de kwaliteit van elkaars werk. Zo wordt er gewerkt aan het versterken van onderzoeksaanvragen, promotieonderzoek, en worden de mogelijkheden onderzocht voor het realiseren van gezamenlijke projecten van hoge wetenschappelijke kwaliteit.