woman with camera

Gevoel van kansenongelijkheid voedt versplintering en polarisatie

Wetenschap Werkt 5 min. Femke Trommels

Wat betekent de verkiezingsuitslag van 2021 voor de democratie? Zijn versplintering en een groeiend electoraat voor radicaal rechts punten van zorgen? Of onvermijdelijk gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen? Socioloog Koen Abts plaatst de uitslag in een maatschappelijk, historisch en Europees perspectief: “Door individualisering en globalisering krijg je meer zwevende kiezers én meer radicalisering. Traditionele partijen kunnen niet meer rekenen op een sterke vaste achterban. Partij-imago, verkiezingsthema én een sterke leider worden steeds belangrijker om stemmen te winnen.”

“Versplintering en radicalisering - vooral op rechts - speelt al sinds de jaren ’80 in Europa en werd in veel landen bestendigd in de jaren ‘90”, vervolgt Abts. “In Nederland gebeurde dat wat later; vanaf de jaren 2000. Inmiddels is polarisatie een constante geworden, verkiezingsonafhankelijk.”

Onbehagen

“Verschillende factoren spelen een rol bij dit proces. Door individualisering komen mensen los van traditionele scripts, waarin jouw politieke keuze wordt bepaald door een collectieve identiteit zoals ‘arbeider’ of ‘katholiek’. Daarnaast legt globalisering steeds meer druk op het individu: je bent zelf verantwoordelijk voor je eigen lot. Daarmee is het gevoel van onbehagen bij een grote groep toegenomen. Krijgt mijn kind nog wel dezelfde kansen als ik? Wordt er nog voor mij gezorgd? En ook: waarom moet ik keihard werken om stil te staan en krijgt een ander alles voor niets? Dit soort gedachten werkt populisme in de hand.”

De opkomst van populisme komt voort uit zorgen: krijgen mijn kinderen wel dezelfde kansen als ik?

Vloeibare verkiezingen

Verkruimeling van de collectieve identiteit, leidt tot een verschuiving van een partijdemocratie naar een zogenaamde ‘toeschouwersdemocratie’. Koen Abts: “Ideeën over links, rechts of centrum zijn niet langer aan een bepaalde partij gekoppeld. Mensen stemmen op basis van een thema dat ze belangrijk vinden, op het imago van de partij én de partijleider. Dat maakt verkiezingen vloeibaar en minder voorspelbaar. Met uitzondering van partijen als ChristenUnie en de SGP is het kernelectoraat voor veel partijen marginaal geworden. Er zijn steeds meer zwevende kiezers, die pas op het laatste moment een keuze maken. Het zwaartepunt van verkiezingscampagnes komt daarmee op de laatste twee weken voor de verkiezingen te liggen. En een partij als D66 kan dus op het laatste moment veel stemmen afsnoepen van bijvoorbeeld GroenLinks. Ook omdat ze laten zien dat ze de handen willen vuilmaken en de strijd willen aangaan, waar andere partijen dat laten liggen.”   

In een toeschouwersdemocratie stemmen mensen op thema’s die zij belangrijk vinden én op een sterke partijleider

Niet verrassend

“De verkiezingsuitslag in Nederland past bij het algemene beeld in West-Europa”, vindt Abts. “Globaal zie je overal een terugloop bij de traditionele partijen en zo’n 20 tot 25% van het electoraat dat voor potentieel radicaal rechts kan stemmen. De uitersten van links en rechts lijken steeds verder van elkaar af te drijven, maar komen op veel punten toch nader tot elkaar, als de punten van een hoefijzer. Tot slot zie je dan dat toch één van de gevestigde partijen met de meerderheid gaat lopen. In Nederland is dat duidelijk de VVD. De pandemie heeft daarbij zeker geholpen; mensen kiezen in een crisissituatie veelal het zekere voor het onzekere. Het is goed denkbaar dat Mark Rutte als zittende minister-president profiteert van de zogenaamde ‘kanseliersbonus’. Mogelijk heeft ook de ontbinding van het kabinet een rol gespeeld. Van buitenaf bezien was de toeslagenaffaire niet bepalend in het verkiezingsdebat. Mogelijk was dit een strategische keuze van Rutte die in Coronatijden goed heeft uitgepakt.”

Achterblijvers

De crisis van de toekomst is dat het vooruitgangsoptimisme verdwenen is. We staan niet meer met zijn allen op de roltrap omhoog

“Er ontstaat een steeds grotere tweedeling in de maatschappij: je komt vooruit, of je staat stil. Het gevoel met zijn allen op de roltrap omhoog te zitten is verdwenen; er zijn duidelijk achterblijvers. Dat maakt dat mensen zich afzetten tegen het establishment, omdat ze zich niet langer door hen beschermd voelen. Anderzijds zetten ze zich ook af tegen ‘die ander’ aan de onderkant van de samenleving, omdat die het mogelijk nog lastiger maken om vooruit te komen. Overigens is dit niet uit egoïsme ingegeven; mensen maken zich zorgen om de toekomst van de samenleving. Een ander misverstand is dat dit alleen speelt bij mensen met een lage sociaaleconomische status. Juist de middenklasse voelt dat ze steeds harder moet werken om op hetzelfde punt stil te blijven staan. En als mensen gaan voor antagonistische partijen als PVV of FvD, zijn die stemmen heel moeilijk terug te pakken.”

Socioloog Koen Abts (TSB)

Over koen Abts

Koen Abts is socioloog en universitair docent aan Tilburg School of Social and Behavioral Sciences . Hij doceert onder andere de vakken Politics and Society in Comparative Perspective en sociologisch perspectief op Urban Issues. Zijn onderzoek specialiseert zich op het vlak van ‘maatschappelijk onbehagen’, met thema’s als discriminatie, migratie en (politieke) radicalisering.  

Publicatiedatum: 19 maart 2021