interview

Het valt eigenlijk wel mee met polarisatie in Nederland

Karakter 4 min. Tineke Bennema

Discussies over belangrijke maatschappelijke vraagstukken, of dat nu gaat om binnenlandse of buitenlandse zaken, op straat en in de academie, lijken steeds heftiger te worden. De hoge toon, persoonlijke aanvallen, polarisatie zijn daarbij kenmerkend. Is dat iets van onze tijd? Of denken we dat alleen maar? Wie moet het voortouw nemen om polarisatie tegen te gaan, overheid of burgers? Een gesprek met prof. Juliette Schaafsma, hoogleraar bij het departement Communicatie en Cognitie aan Tilburg School of Humanities and Digital Sciences.

Mensen ervaren polarisatie, maar klopt dat gevoel wel, zeker als je het vergelijkt met vroeger?

‘Er zijn verschillende vormen van polarisatie. Zo spreken we van ideologische polarisatie wanneer tegenstellingen tussen politieke opvattingen extremer worden. En we spreken van feitenpolarisatie wanneer er grote verschillen zijn in wat mensen als ‘de waarheid’ zien. En dan heb je ook nog affectieve polarisatie, wanneer mensen sterk negatieve gevoelens ontwikkelen over andersdenkenden.

Uit onderzoek blijkt dat veel mensen in Nederland het idee hebben dat de polarisatie toeneemt. Ze vinden dat de toon in het debat onaangenaam is, dat de standpunten zijn verhard, en dat discussies heftiger zijn geworden. Onderzoek laat zien dat de verdeeldheid in Nederland niet per se is toegenomen. Kijk je naar de ideologische polarisatie, dan zijn de meningsverschillen over bijvoorbeeld inkomensverdeling en immigratie of integratie niet groter geworden. Er is ook geen beweging naar de uitersten. Wel zijn er aanwijzingen dat mensen wat negatiever zijn gaan denken over mensen met andere politieke opvattingen, zeker als ze zich sterk identificeren met een politieke partij.  

Juliette Schaafsma

Inhoudelijke argumenten dreigen inmiddels ondergesneeuwd te raken terwijl dat is wel wat je nodig hebt in een goed werkende democratie

Maar als je het vergelijkt met andere landen, dan valt de polarisatie in Nederland eigenlijk wel mee. De consensuscultuur is ergens nog diep verankerd en in ons meerpartijenstelsel moet er uiteindelijk altijd worden gepolderd. Wat wel opvalt is dat polarisatie soms als middel wordt gebruikt om aandacht te krijgen. In ons huidige medialandschap lukt dat vaak goed: als je hard schreeuwt, krijg je eerder aandacht. En voor populistische politici en politieke partijen is polarisatie hun raison d’être. Die hebben er belang bij om het vuurtje op te stoken. Zij doen dat door onderwerpen uit te vergroten die raken aan bijvoorbeeld de identiteit van mensen. Dat is altijd een goede brandstof.

Je ziet ook dat burgers de overheid minder vertrouwen, omdat de politiek niet in staat is geweest om grote problemen aan te pakken of op te lossen, of deze zelfs heeft gecreëerd. Populistische partijen wakkeren dit aan door verticale en horizontale tegenstellingen te benadrukken: het volk versus de elite, of wij Nederlanders tegen nieuwkomers. Dat mechanisme wordt soms onvoldoende blootgelegd in de media. Inhoudelijke argumenten dreigen inmiddels ondergesneeuwd te raken, terwijl dat wel is wat je nodig hebt in een goed werkende democratie.’ 

Nu leeft het idee bij veel mensen toch dat polarisatie nog nooit zo erg is geweest als nu. Klopt dat?

‘Er was vroeger ook affectieve polarisatie, denk aan bijvoorbeeld de jaren zeventig. En tijdens de verzuiling bestonden er ook grote tegenstellingen maar die werden toen in toom gehouden door het systeem. Ik denk wel dat discussies toen anders werden gevoerd in de media en in de politiek. De codes over wat je wel en niet kon zeggen waren strenger en emoties stonden minder op de voorgrond. Woorden als nepparlement waren niet gebruikelijk en een minister werd niet als heks weggezet door parlementariërs.

Vaak wordt gedacht dat sociale media nu voor polarisatie zorgt. Onderzoek laat hier alleen geen eenduidig beeld zien. Sociale media kunnen wel een katalysator zijn, maar de politieke ervaringen van mensen worden ook nog steeds gevormd door hun directe omgeving en door traditionele media.’ 

We zien ons geconfronteerd met de vraag wie we nu eigenlijk zijn en waar gaat het heengaat

En in hoeverre speelt mee dat verschillen in Nederland worden uitvergroot door invloed van globalisering, die ook ervoor zorgt dat buitenlandse conflicten worden geïmporteerd?

‘Ja, globalisering speelt zeker een rol, de komst van asielzoekers, de EU, oorlogen, klimaatverandering. Mensen krijgen hierdoor het gevoel dat hun manier van leven wordt bedreigd en voelen zich tegelijkertijd niet of onvoldoende beschermd door de overheid. We zien ons geconfronteerd met de vraag wie we nu eigenlijk zijn en waar het heengaat. Het verhaal dat ons in de aflopen decennia heeft voortgestuwd, waarin groei leidend was, dat werkt niet meer en kan de wereld niet meer dragen. Er moet dus een nieuw verhaal komen dat ons bindt en dat rekening houdt met de uitdagingen waar we voor staan.’

Zie je ook verscherpte tegenstelling op de universiteit en in de academie?

‘Ik vind het heel erg meevallen. Het is eigenlijk opvallend hoe weinig discussies er zijn op deze universiteit. Ik krijg ook soms de indruk dat dit niet wordt aangemoedigd of dat men al gauw de angel ergens uit probeert te halen onder het mom van ‘verbinding’. En dat terwijl wij op de universiteit juist bij uitstek in staat zouden moeten zijn om kritisch met elkaar in discussie te gaan, met respect, maar wel op het scherpst van de snede. Daar moet je niet te snel het label ‘polarisatie’ op plakken. We moeten het ook met elkaar oneens kunnen zijn.’ 

Bewindslieden zullen ook eerlijk moeten zijn en vertellen dat burgers soms iets moeten opgeven om iets in de toekomst te winnen

En wat is het recept om nader tot elkaar te komen?

‘Wat dus is weggevallen is een overkoepelend verhaal over wie we zijn en waar we naartoe gaan. Zo’n gemeenschappelijke visie is heel belangrijk. En dat zou niet een soort Nederlands volksverhaal moeten zijn, maar dat van een democratie waarin we - ondanks onze verschillen - bepaalde dingen gemeenschappelijk hebben en koesteren. Ik denk bijvoorbeeld dat de meeste mensen hechten aan goede zorg, goed onderwijs en een eerlijke inkomensverdeling. Bewindslieden zullen ook eerlijk moeten zijn en vertellen dat burgers soms iets moeten opgeven om iets in de toekomst te winnen. Op kleine schaal kunnen mensen meer met elkaar in contact gebracht worden en aangemoedigd worden zich in elkaar verplaatsen, maar er ligt vooral ook een belangrijke rol voor de politiek en voor de media. Politici kunnen een andere toon aanslaan en moeten zich minder laten leiden door opiniepeilingen. En de media moeten meer ruimte bieden voor echt inhoudelijke politieke discussie.’

Publicatiedatum: 25 december 2023