Tilburg Center of the Learning Sciences

Tilburg Center of the Learning Sciences

Interview Luc Middelkoop

Luc Middelkoop (27) is schrijvend filosoof en docent filosofie op het Mill Hill College in Goirle, een school voor mavo, havo, atheneum en gymnasium. Ook werkt hij als kok in restaurant De Goudreinet in Vuren. Hij heeft de indruk 'dat we heel belangrijke dingen van het menszijn aan het verliezen zijn of verloren hebben'.

Luc Middelkoop

Door Maarten van Boxtel

Om dat op te lossen moet je mensen raken. En dat kan alleen als je met mensen in contact komt.’ In de klas dus, waar hij zijn leerlingen graag laat ervaren wat filosofen echt zeggen. Hierop komt hij een paar keer terug in het grote praktijklokaal van zijn school, die binnenkort plaats gaat maken voor nieuwbouw, een paar honderd meter verderop.

Eerste onderwijsjaren

De weg door zijn onderwijsjaren vond hij niet  zonder slag of stoot. ‘Op basisschool De Ark in Vianen, waar ik toen zat, was onderling veel onenigheid tussen docenten en ja, dat werd zo erg dat mijn ouders het genoeg vonden. Ik ben toen naar Jenaplanschool De wiekslag in Vianen gegaan. Dat was wel een bijzondere tijd. Op dinsdag- en donderdagmorgen kregen we instructie en verder moest je zelf aan het werk. Ik had veel vrijheid, werkte in mijn eigen tempo en was bezig met mijn eigen interesses. En er was aandacht voor dingen breder dan de school, projecten over slavernij, over Greenpeace, dat zijn de twee dingen die ik me nog goed kan herinneren.’

Zijn jaren op de middelbare school, het Calscollege in Nieuwegein, verliepen stroef. Hij had er gewoon geen zin in, begon op het tweetalig vwo, zakte af naar de havo. Met zijn moeder praatte hij toen veel over het schoolsysteem. Hij was kritisch. ‘Ik had toch een ongenoegen met de dingen die daar centraal stonden, had heel vaak het gevoel dat ik daar dingen móést doen, de snelheid waarmee het ging, dat paste niet bij mij, bij wat ik dacht dat belangrijk was om te leren.’

Terugkijkend op die periode herinnert hij zich dingen ‘waarvan je niet kunt begrijpen dat je ze deed. Zo moesten we een kunstwerk herinterpreteren, daar zelf een schilderij van maken en er een eigen interpretatie aan verbinden. Het ging om een schilderij van Dali, ik ken de naam niet meer, maar het was een raar bruinvormig ding dat omhooggehouden wordt met houten stokken. Aan het schilderij heb ik niet serieus gewerkt maar ik was wel overtuigd van mijn eigen interpretatie, vertelde een heel verhaal over de ondersteuning van elkaar. De klas ging natuurlijk stuk. De docent is toen helemaal over de rooie gegaan’.

Een ander voorval – ‘maar ik weet niet of het helemaal veilig is om deze dingen nu te zeggen’: ‘In die tijd schreven veel docenten hun aantekeningen op sheets die ze met een overheadprojector op een scherm lieten zien. Ik had een vel uit een lokaal meegenomen. Op een gegeven moment had ik met een stift geschreven: ‘Ik neem ontslag, au revoir’. Dat liet ik projecteren aan het begin van een les Frans. Toen de docent terugkwam, zag ze dat. Ze deed er lacherig over maar ik ben na de les wel naar haar toe gegaan, heb gezegd dat ik het was. Dat waardeerde ze.’

Kennismaking met het docentschap

Na de middelbare school koos hij voor de lerarenopleiding Engels, deels omdat hij een vriendin uit Groot Brittannië had maar ook om het idee van opvoeden, ‘dat is toch iets bijzonders en belangrijks, dat element van het docentschap dat voelde ik altijd wel als heel sterk.’ Het liep op niets uit, ‘dat was vooral gebrek aan motivatie, ik zat net op het randje van het halen van de punten. In een hoorzitting heb ik nog een beroep gedaan op de examencommissie, maar die was niet zo onder de indruk van mijn argumentatie’.

Toen is hij een jaar pabo gaan doen. Theoretisch ging het daar prima, zijn inzet ‘was een beetje gekanteld, mijn afwezigheid was minder dan het jaar ervoor maar de stage werd een breekpunt. Maar toch, ik stel mezelf graag ondergeschikt op, in sommige klassen kan dat maar soms is het toch nodig dat je duidelijke grenzen stelt en die toepast. Die kinderen begrepen dat niet. Buiten de klassikale lessen was het superleuk en gezellig, hebben we bijzondere momenten beleefd, daar heb ik ook feeling voor maar als ze in de klas naar me moesten luisteren en hun werk moesten doen, ja, dat ging niet.’

Fascinatie voor filosofie

Luc schreef graag, wilde daar beter in worden. Zijn moeder vond zijn voornemen om een schrijftraining te gaan volgen een goed idee maar zijn vader zag daar geen brood in. Op zijn advies schreef hij zich in voor een studiekeuzedriedaagse waaruit direct een studie filosofie kwam. Niet helemaal verrassend voor hem want ‘ik weet nog wel dat ik tijdens de lerarenopleiding Engels in tussenuren naar de mediatheek ging en dan ging ik op internetforums filosofie lezen, discussies over ethiek en dat soort dingen, dat vond ik geweldig, die fascinatie die was er dus altijd wel’.

Zonder vwo-diploma kom je echter niet op de universiteit. Hij schreef zich in voor een HBO-studie ecologische pedagogiek In Amersfoort. Hier worden kinderen en hun problemen bekeken vanuit hun hele omgeving, op de verschillende niveaus die invloed hebben op het leven. ‘Dat vond ik interessant, ik ging kijken naar leerachterstanden bij mensen, jonge kinderen, en ja, we kunnen kijken naar cognitieve vermogens maar het bleek dus bijvoorbeeld dat mensen die in een appartement wonen waar het vaak rumoerig was door een grote weg die erlangs liep en dat soort dingen, dat ouders minder vaak voorlazen. Om het kind volledig in zijn totaliteit te begrijpen moet je dat soort factoren meenemen in je pedagogische benadering, dat vond ik interessant, vond ik ook logisch.’

Zijn stage liep hij op zijn oude Jenaplanschool. ‘Ik deed veel aan individuele begeleiding, ondersteuning tijdens lessen, en ik heb bijvoorbeeld een onderzoek gedaan naar kinderen met een leerachterstand bijvoorbeeld, dat was een onderzoekstraject dat ik dan doorliep met die persoon en dan moest ik dat rapporteren en er een analyse van maken. Dat was een fijne tijd.’

Zijn propaedeuse haalde hij in een keer, hij schreef zich in voor de studie filosofie in Utrecht en daar was het raak. ‘Ja, dat was gewoon ieder moment genieten. Hier was ik met zaken bezig waar ik in de loop van tijd ook over nagedacht heb, politieke vragen en vragen over het bestaan en tijd en vrije wil, al die vragen waar ikzelf gefascineerd door was. Die kwamen daar op zo’n hoog niveau bij elkaar. Je krijgt dan ineens heel veel input, als je er als filosoof over mag lezen.

Hij was aanvankelijk geïnteresseerd in ethiek maar maakte kennis met politieke filosofie, met de Amerikaanse filosoof Richard Rorty, die kritisch staat tegenover het denken in waarheden, de idee dat filosofie de fundamenten van onze kennis bloot zou kunnen leggen. ‘Als je niet kunt laten zien of bewijzen dat er een universele waarheid is, ja dan kan je wel ethiek bedrijven tot je een ons weegt maar dat betekent dan niet zo heel veel.’

Hij zocht naar een basis, iets waarop hij zich kon beroepen, ‘en ja, toen wilde ik toch graag antwoord op de vraag naar wat waarheid is, wat nu echt een fundament is waarop je filosofische kennis kunt gronden. Toen ben ik Heidegger gaan lezen, kwam bij de internetcolleges van Hubert Dreyfus terecht. Bij ieder voorbeeld dat hij gaf, raakte ik gefascineerder, wat uiteindelijk tot een bachelorscriptie leidde waarin ik vanuit Heidegger liet zien waarom Rorty’s volledige afwijzing van alle mogelijkheid om over waarheid te spreken niet houdbaar was.’

Tijdens zijn master verdiepte hij zich verder in de fenomenologie, las het boek Retrieving realism (vertaald als Het realisme herwonnen) van Hubert Dreyfus en Charles Taylor en kwam met ‘een interessante oplossing voor het idee van een middenpositie over de waarheid, dus aan de ene kant het realisme – er is één objectieve waarheid – en aan de andere kant het idealisme waarin we alleen maar toegang hebben tot een soort van mentale toestanden.’

Een ideale combinatie

Hierna had hij behoefte aan rust. ‘Op een gegeven moment had ik twee banen, werkte als huiswerkbegeleider en in de keuken, het ging toen ook slecht met mijn vriendin, thuis was het ook heel zwaar. Als ik er zo op terugkijk, geen idee eigenlijk hoe ik dat voor elkaar heb weten te boxen.’ In het jaar nadat zij uit elkaar gingen heeft hij alleen maar gelezen en geschreven, wat resulteerde in het boek Aan jou – een bezinning (Van Warven, 2021). 

Luc werd op de opleiding gewaardeerd maar zocht niet vanzelfsprekend contact met zijn docenten. ‘Ik ben iemand die de neiging heeft zich terug te trekken, heel veel zelf te lezen en te schrijven. Daar probeer ik de laatste jaren actief een omkering in te brengen.’ Evenals de fenomenologen denkt hij ‘dat we heel belangrijke dingen van het menszijn aan het verliezen zijn of verloren hebben en dat is niet iets dat je kunt oplossen door een boek te publiceren en mensen bepaalde stellingen te laten zien. Daar moet je mensen voor raken denk ik. En dat kan alleen als je met mensen in contact komt.’

Zoals in het onderwijs dus waar de wens tot contact samenkwam met zijn belangstelling voor de fenomenologie. Hij volgde in 2020-2021 de Universitaire Lerarenopleiding Tilburg (ULT) en kon zijn stage lopen op het Mill Hill College. Hier kwamen verschillende aspecten waarin hij geïnteresseerd was samen. ‘Aan de ene kant, filosofie is al geweldig, dus als je het daar voor je werk met andere mensen over mag hebben, dan is dat mooi. En het andere leuke eraan is omdat ik het geweldig vind om op unieke manieren te proberen om die abstracte ideeën over te brengen. Daar ligt voor mij de uitdaging.’

School is meer dan kennis

Een eerste succeservaring deed hij op tijdens zijn stage van de ULT. Zijn begeleidster op het Mill Hill College gaf hem vanaf het begin veel vertrouwen, hij kreeg volop ruimte. Hij wilde graag iets met fenomenologie doen. ‘Dan kun je voorbeelden geven, dat kun je meteen duidelijk en levendig maken. Ik hield een pen voor me, wilde van de leerlingen weten wat een object tot een object maakt, ging met ze op zoek naar gradaties van waarheid, liet ze er echt over nadenken.’

Dit kreeg een aangenaam gevolg. ‘Ik weet nog, dat ga ik nooit vergeten, een van de leerlingen uit die klas kwam een jaar later met het voorbeeld dat als je over straat loopt en je praat met iemand anders, dan zijn de andere mensen om je heen niet echt volwaardige mensen maar schimmen die zich om je heen bewegen. Je focus op die ene persoon is dan zo intens dat je de anderen niet als volwaardige mensen ervaart. Ik ben geboeid door zo’n leerling die op die manier een prachtige fenomenologische ervaring kon analyseren waar ik zelf niet eens op was gekomen.’  

Hij hecht aan een goede sfeer in zijn lessen, heeft ook de indruk ‘dat leerlingen het fijn vinden om in de les te zijn, dat is voor mij de basis, dan hoeft het echt niet ieder moment stil te zijn of dat ze altijd luisteren maar dat er een idee is dat je samen op weg gaat. Dan is er bijvoorbeeld iemand jarig, dan probeer ik een cake te bakken, wat dan niet lukt maar ik heb dan wel een levendig verhaal hoe de cake mislukt is. En toen, de volgende les, kwamen ze zelf: ‘Nou meneer, het was bij u niet gelukt maar we hebben wel cake gebakken.’

Dat voelt als echt samenzijn, dat is wat hij graag ziet. Het herinnert hem aan de drie pijlers van de Jenaplanschool. ‘Vieren staat me daar het meest van bij, iedere week een weekopening, iedere week een weeksluiting, zoveel meer diepgang aan de beleving van school dan alleen de klassikale momenten van de school.’

Voor hem is een school meer dan alleen een herhaling van kennis. ‘Ik denk dat dat wel iets is waarop ik inspeel. Het is meer dan alleen, leer dit, begrijp zus. Ik wil leerlingen vooral meegeven welke onderliggende ervaring of beweging er achter bepaalde filosofische ideeën zit. Ik denk dat het dan op een veel diepere manier binnenkomt. Ik vind het fijn om daar de ruimte voor te kunnen bieden en merk dat ze dat erg waarderen. Op die manier komt er toch ook in mijn lessen weer een fenomenologische kijk op het menszijn en de wereld terug.’

Tegen deze achtergrond bereidt hij zijn lessen ook voor. ‘Je hebt bijvoorbeeld de filosoof Thomas Hobbes, hij heeft het idee van een natuurtoestand. Hij noemt het oorlog van allen tegen allen. Wat ik dan bijvoorbeeld doe, dan schets ik een beetje het idee, en dan heb je verschillende situaties en dan moeten ze in groepjes een toneelstukje uit gaan werken waarin ze die natuurtoestand naspelen. Of ik bedacht een spel over de klassenstrijd van Marx met arbeiders en fabriekseigenaren en die moeten dan tegen elkaar strijden, van hoe zorg je dat je genoeg loon blijft krijgen en dat soort dingetjes. Dan moeten ze zich dus in zo’n situatie verplaatsen, wat zouden mensen daarin doen. Ze zien dan ook van elkaar hoe je dat kunt interpreteren. Kijk, op die manier zoeken naar het daadwerkelijk ervaren van wat een bepaalde filosoof zegt, ja dat vind ik bijzonder leuk.’

Vormgeven van lessen

Lesgeven doet voor hem een beroep op persoonlijke eigenschappen, ‘gaat over het uitdagen van hoe ik al naar de dingen kijk. Het vak is meer een soort van finetuning, eigenlijk meer dan het leren spelen van een nieuw instrument.’ Toch vindt hij het prettig dat hij op de ULT en zijn stage verschillende didactische werkvormen heeft leren hanteren, want ‘dan kun je op een bepaalde manier afstand nemen van wat je nu eenmaal graag en gemakkelijk doet, dan maak je andere didactische keuzes die beter passen. Als ik dat niet zou doen, dan denk ik dat het lastiger is voor leerlingen om het te volgen.’

Hij is echter ook iemand die graag op basis van primaire teksten zijn lessen vormgeeft. Close reading dus, docentgestuurd en klassikaal. ‘Dat is ook een belangrijke filosofische vaardigheid want ja, ik kan voor de klas wel zeggen dat Locke dit en dit zegt over natuur en de mens maar als je niet teruggaat naar wat er daadwerkelijk staat geschreven, dan kan ik alles zeggen. Uiteindelijk moeten ze in staat zijn om zelf op de een of andere manier om te gaan met dat soort teksten. Dat vinden ze echt ontzettend lastig.’

Dat geldt ook voor het schrijven van essays en het houden van presentaties waarvoor Luc plaats inruimt in zijn lessen. ‘Dan kunnen ze drie, vier keer feedback vragen, dus ze voelen zich heel erg vertrouwd, het is een soort van meegenomen worden door het werk – ook weer een vorm van ervaren dus – en dat het niet perfect hoeft te zijn maar dat je op een juiste manier verder kan. In V5 schrijven ze op die manier bijvoorbeeld een essay over Kierkegaard en dan sta je echt versteld van wat ze dan ineens tevoorschijn toveren, dat is universiteitsniveau.’

Op de ULT maakte hij ook kennis met rubrics. ‘Dat vind ik zo’n ontzettend fijn instrument (om verschillende soorten prestaties van leerlingen te evalueren of te beoordelen), dat ben ik ook heel snel zelf gaan gebruiken. Bij essays bijvoorbeeld. Vooral de dubbele functie ervan vind ik geweldig omdat ik er niet alleen het cijfer mee kan onderbouwen maar ook vanwege het feedupidee, dat leerlingen kunnen zien wat er van ze wordt verwacht.’

Toekomstplannen

Als schoolfilosoof in een eenmanssectie is hij verantwoordelijk voor het curriculum, hij vindt dat een fijne positie. ‘Toen ik net begon, heb ik voor alledrie de leerjaren het hele leertraject zelf opgezet, die ruimte heb je, je hoeft het voor niemand te verantwoorden.' Hij werkt met de methode Durf te denken, maar is niet zo onder de indruk. ‘Ik verwijs ernaar, zodat de leerlingen thuis een naslagwerk hebben. Als ze even iets niet snappen tijdens de les kunnen ze daarnaar kijken.’

De komende tijd hoopt hij dat er twee nieuwe boeken van hem uitkomen. ‘De manuscripten heb ik grotendeels af. Het eerste is een vervolg op het werk dat al verschenen is. Het heet Aan jou: in het licht van de bezinning. Het tweede gaat om de strijd van betekenis, dat we de betekenis van de wereld aan het verliezen zijn. Het heet De wederkeer.’

Hij blijft ook koken in het restaurant waar ‘ik  aan de koude kant sta. Om de souplesse en details van de gerechten, het mooi maken van een ijsje, van een salade, om een bepaald inzicht hoe je een gerecht klaarmaakt, dat vind ik leuk’.

Op den duur zit er ook een promotietraject in. En de komende jaren blijft hij zeker lesgeven. Daarvoor heeft hij het als docent Filosofie op het Mill Hill College te goed naar zijn zin.