CenterER

De CentER revolutie: hoe Tilburg uit zijn as herrees

Via Nostalgia 10 min. Clemens van Diek

Het is 1988. Het Center for Economic Research (CentER) in Tilburg ziet het licht. Een licht dat uiteindelijk over de hele Tilburgse Faculteit Economische Wetenschappen (FEW, later FEB, thans TiSEM) moet gaan schijnen. De spotlight heeft zijn werk gedaan. De faculteit ontwikkelde zich tot een fel, zelfs ver over de grenzen schijnende vuurtoren in het toen internationaal gezien deprimerende Hollandse economenlandschap. Een verhaal over de CentER revolutie, met als aanjager en onvolprezen gamechanger hoogleraar Arie Kapteyn, die in 1982 de Tilburgse gelederen was komen versterken.

Met CentER kreeg de economische faculteit een enorme boost. Het werd zelfs de reddingsboei van de tanende faculteit, sterker, het instituut zette ook andere faculteiten op een levensvatbaarder koers, nog sterker, CentER trok ook concurrerende faculteiten mee in de vaart der volkeren, menen insiders als Marcel Das, Eric van Damme, Lans Bovenberg en ook Jan Boelhouwer. Aart de Zeeuw, ex-decaan en ex-directeur CentER: “Niet alleen Tilburg verbeterde. De andere Nederlandse economische faculteiten reageerden op de uitdaging en het onderzoek verbeterde overal in Nederland.”

Noodklok

In 1986 had de Verkenningscommissie Economische Wetenschappen een rapport gepubliceerd over de stand van zaken in Economenland. Conclusie: de toestand was bar en boos, met hier en daar een lichtpuntje. Tilburg bungelde onderaan en dreigde het onderspit te delven mocht er onverhoopt weer bezuinigd worden. 

Een exit was zeker niet ondenkbaar in die tijd. De toenmalige onderwijsminister Wim Deetman wilde in 1986 de KUB (zoals Tilburg University destijds heette) kortwieken met sluiting van Letteren en Psychologie. Tweeduizend protesterende medewerkers trokken op naar Den Haag, onder leiding van de toenmalige kruisvaarder rector Ruud de Moor (tegen wil en dank in toga) en de legendarische persvoorlichter Maurice Ackermans, onder het motto: ‘Brabant strijdt voor zijn universiteit’. Met succes. Ook Arie Kapteyn was destijds van de partij. Want je strijdt niet alleen voor jouw deelbelang (CentER, faculteit) maar ook voor het totaalbelang (universiteit). In dat jaar luidde de Verkenningscommissie dus ook de noodklok voor de hele economische faculteit.

De missie van CentER was een antwoord geven op de Tilburgse tekortkomingen

Wat was er mis? 

Tilburgse economen speelden amper mee op het internationale economenveld: de aansluiting bij de mainstream was gemist, weinig publicaties deden ertoe, er was nauwelijks sprake van uitwisseling, het broeide niet. Men publiceerde en doceerde niet in de economische voertaal, het Engels, met uitzondering van enkele econometristen zoals Weddepohl, Ruys, Kleijnen en macroeconoom Van de Klundert. Kortom, werk aan de winkel.

Top 40

Ook een eerste economenhitlijst, die al in 1980 was verschenen onder het pseudoniem A.D.S. de Schuite, zag er voor Tilburg beroerd uit. Achter de nom de plume, die stond voor Dutch Disease, schuilden, naar later bleek, jawel, de hoogleraren Arie Kapteyn en Tom Wansbeek. En die ‘Arie ‘Baba’ met zijn 40 rovers’ bleken daarmee de boel flink op te schudden. In de jaren daarna was het een flink gekibbel over de controversiële lijstjes. Wat telt wel, en wat telt niet mee. Moet er überhaupt geteld worden? Maar, aldus Kapteyn, meten is weten. Je moet wel ergens een methode vinden om kwaliteit in kaart te brengen. Zo’n ranking is zeker niet alleenzaligmakend maar je moet iets. En hij stond best open voor aanpassingen van de lijstjes, wat ook gebeurde. Prof. Henri Theil (U Florida, op de foto tijdens een CentER-seminar) prijkte in de eerste Top 40 op de 1e plaats. Anton Barten (CORE, Louvain) later de eerste directeur van CentER stond 2e.

Via Nostalgia - CentER - Theil

Prof. Henri Theil op de foto tijdens een CentER-seminar (University of Florida)

Missie

De missie van CentER was een antwoord geven op de Tilburgse tekortkomingen. Naast de zichtbaarheid verhogen met kwaliteitsonderzoek- en publicaties, was het zaak internationale netwerken op te bouwen, een omgekeerde braindrain creëren, waarmee succes- en talentvolle economen, die hun toevlucht in het buitenland hadden gezocht, werden teruggehaald om een center neer te zetten á la het instituut CORE in Leuven.

Startsubsidie 

Arie Kapteyn was in Leiden, waar hij in 1972 promoveerde bij Bernard van Praag, bevriend geraakt met Roel in’t Veld, die later van 1982-88 als Directeur-Generaal op het ministerie van Onderwijs & Wetenschappen de scepter zwaaide. Met steun van rector De Moor werd door economendecaan Piet Verheyen en NAKE-hoogleraar kwantitatieve economie Aart de Zeeuw een plan voorgelegd aan de DG. In’t Veld zag het plan wel zitten en beloonde het initiatief met een startsubsidie van 4 miljoen gulden. Daarmee kon Captain Arie zijn nog kleine schuit aanmeren tegen het Tilburgse moederschip. De schuit ontwikkelde zich gestaag tot een heus slagschip waar steeds meer jonge talenten en externe toppers (denk aan Anton Barten (Leuven), Rick van der Ploeg (Oxford), speltheoreticus Eric van Damme (Bonn) en John Driffill (Southampton) op meevoeren. Later maakten ook Jan Magnus (LSE) en Lans Bovenberg (IMF/EUR) de sprong in het CentER-diepe. Facultaire hoogleraren werden in een Raad van Advies opgenomen (Ruys, Van de Klundert en Sijben). 

Meevaarders moesten wel aan bepaalde criteria voldoen, met name publiceren in de toen geldende topbaden. Publish or perish heette het. De beste facultaire onderzoekers wipten geleidelijk over naar CentER. De twee Graduate Schools (GS) die na 1992 het licht zagen, de GS Economics en de GS Management, deden ook hun werk. Beide Schools verwierven al snel een KNAW-erkenning. PhD’s werden van harte gestimuleerd daar hun promotietraject te voltooien. Dat werd een groot succes. Vele jonge PhD’s, intern en extern, vonden de weg naar Tilburg. Anno 2017 hadden ruim 350 promovendi hun proefschrift bij CentER verdedigd.

CentER officiele opening
CentER

Centers of Excellence 

Het CentER-model had op de rest van de universiteit duidelijk invloed. Vanaf 2011 stimuleerde en financierde het CvB multidisciplinaire onderzoeksinstituten. Netspar, opgericht in 2005 met het geld dat Lans Bovenberg had verworven met zijn Spinozapremie, was het eerste instituut dat in 2011 het predicaat Center of Excellence meekreeg. Daarna volgde het International Victimology Institute Tilburg (INTERVICT, 2011), het Tilburg Law and Economics Center (TiLEC, 2012), het Center for Research on Psychology in Somatic Diseases (CoRPS, 2014) en het Tilburg center for Cognitive and Communication (TICC, 2015).

Veramerikanisering 

Het succes van CentER werd niet door iedereen bejubeld. Prof. Ad Kolnaar, de laatste der Schoutianen, had de ‘revolutie’ met afschuw aanschouwd: “De universiteit is hopeloos veramerikaniseerd. Die veramerikanisering heeft niks opgeleverd, slechts verwijdering en desintegratie. Het echte denken is opgeofferd aan onzinnige publicatiedrift, ridicule rankings en het stupide streven naar top, top, en nog eens top. (…) Ieder heeft tegenwoordig zijn eigen specialistische speeltje. Dat krijgt dan gestalte in een instituut. CentER, Netspar, Tilec, Tiber. Ik ben geen voorstander van zogenaamde topinstituten. Specialiseren is fout. Je moet juist integreren en generaliseren.”

Ook collega Frans Boekema was not amused: “De Top 40 biedt geen goede afspiegeling van ons vak. Het drukt niet-mathematici in een bepaalde hoek omdat ze nu eenmaal niet in de door Kapteyn geselecteerde tijdschriften publiceren. De horizon is wel wat breder dan wiskundige en econometrische hoogstandjes. Met zijn selectie wordt heen gewalst over vele goede institutionele en algemene economen, beleidsgerichte onderzoekers, regionale economen, politieke economen, ontwikkelingseconomen.” De tegenwind had nog weinig effect, hoewel er in de loop der tijd de nodige aanpassingen plaatsvonden in de rankingmethodiek. 

Arie Kapteyn

We konden zo diverse markten bedienen: de markt van internationale onderzoeksopleidingen, van fundamenteel onderzoek en van toegepast onderzoek voor overheid en bedrijfsleven

Arie Kapteyn 

Drie-eenheid 

Ondertussen groeide CentER in de breedte en de diepte. De onderzoeksvelden gingen alle disciplines omvatten die de economische faculteit rijk was. De twee graduate schools floreerden, en er werd – niet onbelangrijk – een drie-eenheid gesmeed met de meevarende schepen CentERdata en CentER Applied Research (CAR) waarmee, aldus Kapteyn, “een optimaal spectrum van expertise werd geschapen voor zowel toegepast als fundamenteel onderzoek. We konden zo diverse markten bedienen: de markt van internationale onderzoeksopleidingen, van fundamenteel onderzoek en van toegepast onderzoek voor overheid en bedrijfsleven.”

Centerdata 

Centerdata, inmiddels zonder de hoofdetters ER in de naam, kwam in 1996 voort uit de aankoop van Telepanel, de zo goed als failliete databoedel van de UvA. Dit marktonderzoeksbureau beschikte over een computerverbinding met zo’n 2.000 huishoudens en, later, een panel van nog eens 700 huishoudens uit de hogere inkomensklasse. Data was volgens Kapteyn de nieuwe olie in de wetenschappelijke motor. En Centerdata bood daarmee een nieuwe omgeving en impuls voor innovatie van de wetenschap. 

Big Grant 

Marcel Das, CentER-PhD (1998) en directeur van Centerdata sinds 2000, roemt Kapteyn om zijn daadkracht en doorzettingsvermogen in deze. “Arie is mijn held”. De databoot ontwikkelde zich voortvarend onder Das’ leiding, die in 2009 beloond werd met werd met een benoeming tot hoogleraar Econometrics and Data Collection. In 2005 had de club nog een reuze impuls gekregen met de toewijzing van een megasubsidie van het NWO (Big Grant) van maar liefst 14 miljoen euro, waarmee een heus up to date infrastructuur kon worden opgebouwd, de zogenaamde Advanced Multidisiplinary Facility for Measurement and Experimentation in the Social Sciences. Ook het SHARE-project (Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe) was succesvol. Daarin was Centerdata sinds 2002 verantwoordelijk is voor het programmeren van de vragenlijsten voor alle deelnemende landen. En in het LISS-panel (2007) worden zo’n 5000 huishoudens bevraagd over allerlei zaken, zoals werk, gezondheid, integratie, sparen e.d. Het beleidsonderzoek van het CAR werd in 2005 ondergebracht bij Centerdata. 

center - das

Hommeles 

In 2000, na zijn directeurschap, neemt Kapteyn een sabbatical year. Wanneer hij terugkomt is het hommeles. De verdere ambities die Arie met CentER nog wilde realiseren bleken niet te stroken met die van de toenmalige CvB-voorzitter Yvonne van Rooy. Zij vond het onderwijs een ondergeschoven kind en was ook niet bereid om de CentER-pot verder te spekken. In een interview met Univers bij haar aantreden in 1997 kon je eigenlijk de kiem van het aanstaande conflict al lezen: “Concurrentie tussen universiteiten is prima, maar niet op zijn Amerikaans, waar sommig universitair onderwijs een zaak van de elite wordt.”

Vaarwel Kapteyn 

“Het ambitieniveau van de KUB ligt in de praktijk blijkbaar niet zo hoog, daaruit heb ik mijn conclusie getrokken.” Teleurgesteld gooit Kapteyn de handdoek in de ring en kiest het ruime sop richting States. Terugkijkend zegt Kapteyn dat hij zich wellicht niet zo snel had moeten terugtrekken. Er waren ongetwijfeld nog mogelijkheden om zijn ideeën gestalte te geven. Een ding moet hem nog van het hart  universiteiten moeten niet bestuurd worden door politici maar door topwetenschappers die verstand hebben van de corebusiness, en dat is wetenschap bedrijven. 

Maar goed, het is zo gelopen. In ieder geval bleef hij tot op de dag van vandaag vanuit de VS nauw betrokken bij zijn twee andere ‘kids’, CentERdata en CAR. Zijn carrière in Californië mag er trouwens ook wezen, waar hij een identiek en uniek datasurvey-kunstje flikte, eerst als directeur van de divisie Labor & Population bij de RAND Corporation en vanaf 2011 als baas van het Center for Economic and Social Research (CESR) aan de University of Southern California.   

We zijn van onszelf al ijdel en lui genoeg

Nieuw elan 

Het florerende slagschip CentER raakte dus zijn gangmaker, inspirator en gewezen stuurman kwijt en die schok moest wel even verwerkt worden bij Kapteyn-discipelen. Het stokje werd niettemin snel en met verve overgenomen door Kapteyn-fan Lans Bovenberg en Theo Nijman, later ook de drijvende krachten achter Netspar. 

#1 in Europe

Eind 2003 kon de vlag zelfs letterlijk uit. De Journal of the European Economic Association wees Tilburg aan als nummer 1 in Europa op basis van publicaties in top journals, vóór historisch grote Schools als de Londen School of Economics (LSE), CORE Louvain, Toulouse en Oxford. Een mijlpaal werd bereikt. De jaren daarna blijven CentER en de diverse departementen schipperen aan de top. Al zou je wel kunnen spreken van de Wet van de Remmende Voorsprong. 

Het succes doet Kapteyn goed. Bij het tweede CentER-lustrum sprak hij de voor hem typerende woorden: “Als u me vraagt of de balans positief is, dan wil ik u wel in vertrouwen vertellen dat aan de linkerkant enorme assets staan. Maar ik zou liever niet hebben dat u dat aan anderen verder vertelt. We zijn van onszelf al ijdel en lui genoeg.”

centerdata logo

Anno 2024 

37 jaar later, is het CentER-licht gedoofd. Het ultieme merk is verwaterd en de reddingsboot is nu omgekeerd weer terug in de schoot van het moederschip. In naam bestaat CentER nog wel maar als instituut is het opgegaan in de faculteit, stelt ex-directeur Eric van Damme: "De CentER-cultuur is behouden gebleven en versterkt. Nu is heel TiSEM goed.” Het accent op toponderzoek ging ten koste van het onderwijs. “Dat moest weer gecorrigeerd worden. 

Internationale onderzoekskwaliteit is een normale toets geworden en is ondertussen te vinden op velden die bij de start van CentER nog nauwelijks in beeld waren. Lange tijd speelden alleen Economics, Microeconomics en Econometrics in de Champions League. Tegenwoordig is ook de output van Finance, Marketing, Organisation & Strategy, Information Systems en Accountancy gegroeid tot internationaal topniveau. Onderzoekers opereren niet meer vanuit CentER maar vanuit de eigen departementen en instituten. Vooral de bedrijfseconomen hebben een enorme inhaalslag gemaakt. Met het departement Marketing voorop.

Brand

De resultaten zijn in de hitlijstjes niet meer zo florissant maar blijven wel zeker verdienstelijk. TiSEM scoort nog steeds goed in de verschijnende (deel)rankings. De brand waarmee tegenwoordig naam wordt gemaakt is Tilburg University. Dat signaleerde Kapteyn al eerder: “CentER heeft als top brand plaatsgemaakt voor de merknaam Tilburg University. In de VS keek men je vreemd aan als je Tilburg riep. Nu staat Tilburg op de kaart.”

Erken en waardeer

Naast de kritiek op het ‘ranken’ en het publish or perish-principe zijn universiteiten inmiddels andere maatstaven gaan ‘erkennen en waarderen’, zoals de onderwijsprestaties, impact en bestuurstaken. Daardoor lijkt het accent op research naar de achtergrond te zijn verdwenen maar schijn bedriegt. De faculteit staat er nog steeds goed op, beaamt ook Marike Knoef, sinds 2023 de eerste vrouwelijke decaan van TiSEM. Zij zag de ontwikkeling van CentER vanaf 2001 meer vanaf de zijlijn tijdens haar studie Econometrie en later promotie bij Arthur van Soest (2011), en bij de neveninstituten CentER Applied Research (CAR, 2003), CentERdata (2006-12) en als directeur Netspar (2020-23). 

Marike Knoef

Het gaat tegenwoordig niet alléén meer om (top)publicaties. Medewerk(st)ers smeden ook andere ijzers in het vuur. Je kunt top zijn in onderwijs, uitstekend opereren op impact, een goede bestuurder zijn of op alle fronten goed scoren natuurlijk. Daar wordt dan rekening mee gehouden bij het ‘erkennen en waarderen’ van de betreffende medewerk(st)er.

Epiloog

Kees Koedijk (decaan 2007-2013) vatte de revolutie als volgt samen: “CentER was de redding voor de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB). Er waren plannen om afdelingen te sluiten (Econometrie, Psychologie en Letteren). Er was een masterplan nodig om niet alleen FEB, maar de hele universiteit te redden. CentER heeft de bekendheid van FEB vergroot in Nederland, Europa, de VS en over de hele wereld.” En die verdienste komt voor een groot deel Arie Kapteyn toe. De revolutie die hij met CentER ontketende stuitte op het nodige verzet zoals alle revoluties niet zonder slag of stoot verlopen en die tegenstanders moeten incasseren. Het resultaat was en is een levensvatbare en kwalitatief hoogstaande faculteit die uit zijn as herrees. En die voor vriend en vijand nog altijd met succes de internationale wateren bevaart.

Bronnen & aanvullende informatie
  •  Interviews met em. prof. Eric van Damme, ex-directeur CentER (21 juni 2023), prof. Marcel Das, directeur Centerdata (9 febr 2024), em. prof. Lans Bovenberg, ex-directeur CentER en Netspar, en ex-hoofddocent psychologie Jan Boelhouwer (beide op 15 febr 2024).
  • Centerpoint nr. 37, 2008
  • Eindrapport Verkenningscommissie Economische Wetenschappen, Academisch economisch onderzoek in Nederland: produktie, produktiviteit en profilering, Staatsuitgeverij 1986, Den Haag
  • A.D.S. de Schuite: De Top-40 van Nederlandse economen, Intermediair 17 dec 1980
  • Clemens van Diek: Arie ‘Baba’ en zijn 40 rovers, alumnimagazine KUBUS 1990-1
  • Kleine Encyclopedie Tilburg University1927-2017, p. 48
  • Het einde van de School Schouten, afscheid Ad Kolnaar, alumnimagazine Vice Versa 2007-3
  • Zie ook 25 jaar Centerdata, website TiU https://www.tilburguniversity.edu/nl/actueel/nieuws/meer-nieuws/25-jaar…
  • Univers, 26 juni 1997
  • Univers, 10 febr 2000
  • Centerpoint nr 25, 1998.
  • Afscheidsinterview Eric van Damme, TiU website 16 aug 2023, https://www.tilburguniversity.edu/nl/actueel/nieuws/meer-nieuws/afscheid-eric-van-damme
  • Zie Rankings Business & Management TiSEM, website TiU. https://www.tilburguniversity.edu/nl/over/rankings/business-management
  • CentER zette Tilburg op de kaart, alumnimagazine Vice Versa 2008-2 
  • Centerpoint nr 37, 2008

Publicatiedatum: 4 april 2024